Spiritualiteit is maatschappijbreed een onderschatte dimensie. In het leven hechten veel mensen zich vooral aan het zichtbare en het tastbare. In de zorg gaat de meeste aandacht naar het fysieke component. Zeker in de ziekenzorg. Dat is op zich niet abnormaal. Wie voor een ingreep aan de knie wordt opgenomen, wil ook graag dat de aandacht en deskundigheid in de eerste plaats daarop is gevestigd. Daarom is die persoon uiteindelijk ook naar het ziekenhuis gekomen.
Levensvragen
In de praktijk wordt er minder beroep gedaan op spirituele zorg bij de eenvoudige, korte, ongecompliceerde opnames. De opname voelt aan als een omwegje van het dagelijkse leven. Even iets 'herstellen' en daarna terug volop in het leven gaan staan.
Het is wanneer dreigende, donkere
wolken boven je samenpakken, dat samen met heel wat wisselende emoties ook diepe, spirituele vragen door je gedachten
gaan dwalen. "Wat overkomt me? Wat moet ik nu doen? Waar heb ik dat verdiend?
Waarom ik? Wat komt er op me af?" Dit zijn levensvragen.
Interpretatie
Je levensvisie weerspiegelt de manier waarop je in het bestaan geworteld bent als denkend en voelend wezen. Het is de filter waardoor je de werkelijkheid kan aanschouwen, zoals een zonnebril het mogelijk maakt om naar de zon te kijken. Je levensvisie is de ruimere horizon waarbinnen je de wereld, de ander en jezelf interpreteert en waarbinnen je het leven als zinvol kan ervaren. Zonder levensbeschouwing, in de rauwste rationaliteit, ben je slechts een zinloos stofje in het universum. Je levensbeschouwing ordent je gedachten en ervaringen binnen een context, zodat er zin voortvloeit uit wat je hoort en ziet, uit wat je denkt en doet.
Dit geeft je een drijfveer, een gedrevenheid om iets van
je leven te maken. Je levensvisie is zin-gevend. Het maakt je leven zinvol. Daarmee zeg ik hoegenaamd niét dat zingeving een eigen maaksel is. Evenmin is het een verdovingsmiddel (een 'opium') tegen de harde realiteit. Het is een noodzakelijk interpretatiekader dat zin-scheppend werkt. Zoals je hersenen verwerken wat je zintuigen waarnemen, zo verwerkt je levensvisie wat je in je zelfbewustzijn ervaart en beleeft.
Dynamiek
Je visie is bij voorkeur voortdurend in ontwikkeling, in confrontatie met de realiteit, met je eigen ervaringen en met je verhouding tot je eindigheid. Bij wie verstard is, bij wie vastloopt, ontstaan er barsten in de levensvisie. Dat leidt tot ontevredenheid, misnoegdheid, negativiteit, sarcasme of tot vluchtmechanismen. Maatschappelijk nemen we een sublimatie van spiritualiteit waar in de vorm van materialisme. We klampen ons letterlijk aan ons leven en ons bezit vast, aan de maakbaarheid en koopbaarheid.
Waarom is het dynamisch karakter zo belangrijk? Welnu, als mens ben je altijd in ontwikkeling. Je ziet er niet alleen anders uit, je denkt en spreekt ook anders in elke levensfase: als kleuter, als kind, als tiener, als jongvolwassene, als volwassene, op rijpere leeftijd en als bejaarde. Niet alleen de levensfasen beïnvloeden de dynamiek. Bovendien legt iedereen een hoogst persoonlijk traject af van wieg tot graf. Tegenslagen en zegeningen, kansen en beperkingen kruisen je pad. Vooral traumatische ervaringen kunnen diepe emotionele, maar ook spirituele wonden achterlaten.
Vlucht
Sommige mensen 'vallen van hun geloof af' wanneer hun geloof niet mee is geëvolueerd met hun algemeen denken, voelen en handelen. Een kinderlijk, wonderlijk geloof helpt je als volwassene niet om de obstakels en tegenslagen in het leven te doorstaan. We zouden onszelf meer moeten uitdagen om bewust na te denken over het leven, we moeten de grote vragen minder ontvluchten, binnen de samenleving, binnen ieders sociale kring en vooral ook persoonlijk.
De levensvragen halen ons immers uiteindelijk in, ook wanneer we ze ontwijken, ontlopen of ontvluchten. De tijd tekent ons lichaam en onze mogelijkheden, ook als we geluk hebben. De dood behoort tot het leven, het is de enige zekerheid die ermee gepaard gaat, hoe zorgvuldig we die dood ook verstoppen en verbloemen.
Veel mensen hebben een aansluiting bij een bestaande levensbeschouwing: overtuigd en actief, of eerder oppervlakkig en occasioneel. Een deel van onze samenleving is niet echt actief bezig met levensbeschouwing en vertrouwt op wat men in de opvoeding meekreeg. 'Ik ben christelijk maar niet echt praktiserend. Ik bid bijna nooit.' Of: 'Ik ben vrijzinnig, maar we vieren geen lentefeesten en zo.' Er is een denkkader waarbij men zich eigenlijk goed voelt, mits enkele bedenkingen en persoonlijke klemtonen, maar men praat er zelden over, ook niet met gelijkgestemden, en er wordt weinig of geen aansluiting gezocht bij bijeenkomsten.
Sommigen laten hun overtuiging uit het verleden achter zich en kiezen voor een nieuwe visie: een andere levensbeschouwing of een zelf samengestelde visie. Er wordt soms 'gewinkeld' in de levensbeschouwingen. Wat authentiek en juist aanvoelt, neemt men dan mee. Deze omschrijving kan negatief overkomen. Onterecht eigenlijk: hun keuze getuigt van een bewuste houding ten aanzien van zingeving in het leven.
Er zijn ook mensen die hun levensovertuiging verliezen, door een negatieve ervaring, of gaandeweg, en die in de leegte achterblijven.
Zingeving is sterk geëvolueerd in de jongste vijftig jaar. Ze is mee getransformeerd met de samenleving. We leven niet langer in het 'christelijke Vlaanderen'. Dat is de realiteit. Er wordt meer gevraagd van iedereen individueel. Niet iedereen kan daar even goed mee om. We zijn misschien niet mondig en kundig genoeg op spiritueel vlak. Er liggen veel groeikansen open.
Idealen en principes
Wat bepaalt de dynamiek binnen je levensovertuiging? Wat vitaliseert de drijfveer in je leven? Dat zijn de idealen, waarden en normen die je hoog in het vaandel draagt. Het zijn de principes waar je zelf naar tracht te leven, dat wat er voor jou persoonlijk toe doet. Wanneer je iemand vraagt wat zijn of haar levensovertuiging is, dan volgt vaak een aarzelende stilte. Je krijgt een groot deel van het antwoord wanneer je vraagt: "Welke principes wil je doorgeven aan de samenleving en aan de volgende generatie?" Het is de individuele kijk op het leven, waarvan men denkt dat de wereld er beter van zou worden als iedereen deze gedachten zou delen. Dat is idealisme in zijn zuiverste vorm.
Elke levensvisie vertrekt vanuit idealen, vanuit een volmaakte standaard die in het leven onbereikbaar is, maar waar je naar streeft. Voorbeelden: universele liefde, geluk, vrede. Die idealen kunnen verbonden zijn met een god of met een filosofisch beginsel. Ze zijn vaag en abstract van karakter. Deze idealen zijn verbonden met principes: axioma's, grondbeginselen die op zichzelf staan en als vanzelfsprekend worden ervaren. Denk bijvoorbeeld aan: waarheid, rechtvaardigheid, gelijkwaardigheid, vrijheid, autonomie, verantwoordelijkheid.
Waarden en normen
Ethiek vormt het praktische luik van je levensbeschouwing. Daartoe vertaal je algemene waarden die belangrijk voor je zijn naar concrete normen die je doen en laten bepalen. Waarden zijn gemeenschappelijke ethische streefdoelen die je als levensbeschouwelijke groep nastreeft of na hoort te streven. Enkele voorbeeld: zorg dragen voor de zwaksten, respect hebben voor andermans bezit, verdraagzaam zijn voor elkaar, vergevingsgezind zijn. Normen zijn heel concrete morele richtlijnen voor het handelen, gebaseerd op waarden. Bijvoorbeeld: je moet bijdragen aan de sociale zekerheid voor bejaarden en zieken, je pleegt geen vluchtmisdrijf na blikschade, racistische uitlatingen zijn ongepast, een ex-gedetineerde heeft recht op een nieuwe kans.
Zorg
In de zorgcontext beleeft een patiënt of bewoner het leven bij momenten op zijn scherpst. Dan is de levensvisie vaak veel intenser aanwezig dan op een zorgeloze zondag. Maar is daar genoeg aandacht voor?
De maatschappelijke zinsvragen weerklinken ook in de zorg, nog harder soms. Wat is menswaardig? Hoe gaan we met elkaar om? Hoeveel inspraak heb ik? Maar ook: wat met de stervenswens van een patiënt? Wordt een patiënt beluisterd wanneer zij of hij geen enkele zin meer ervaart in het leven? Kunnen we in de zorg voldoende tijd vrijmaken voor wat belangrijk is voor de patiënt zelf op dat eigenste moment? Is er tijd en ruimte voor individualiteit in de zorg? Zijn zorgverleners voldoende uitgerust met basiskennis rond zinsvragen?