donderdag 14 september 2023

Eelt op onze idealen: een risico in deze tijden - pleidooi voor zorg en zelfzorg

Een job in de zorg hoort eigenlijk verbonden te zijn met een roeping. Anders hou je het niet vol. Er zijn een aantal taken in onze samenleving die je niet ten volle kan opnemen zonder een stevige portie idealisme en gedrevenheid. De zorg voor is daar één van: als zorgkundige of verpleegkundige, als logistiek medewerker, als kinesist of ergotherapeut, als arts of met een andere taak in direct contact met de patiënten. De werkuren zijn niet aantrekkelijk, het werk is fysiek niet te onderschatten, de werkdruk en het stressniveau evenmin. Daar begin je niet aan als je geen drang voelt diep vanbinnen om voor mensen te zorgen. 

Uitgeput

Werken in de zorg is deugddoend, maar we moeten eerlijk zijn: het is ook 'vuil werk', het is fysiek werk. Sommigen halen hun neus er spontaan voor op. Iedereen weet waar hij of zij aan begint: op stages al merk je hoeveel verantwoordelijkheid je draagt en hoe hoog de druk en het tempo ligt. De administratieve rompslomp komt er vaak nog bij als niet te onderschatten schep bovenop. Je leert om je eigen welzijn opzij te schuiven voor de plicht. Zorg verlenen, gaat voor op zelf om zorg vragen. Denk maar aan de Covid-tijd.

Bovendien werk je in een organisatie, in een - bij momenten - logge structuur. Er moet goed op de centjes worden gelet en er is niet altijd evenveel aandacht voor ieders persoonlijk welzijn. Zorgverleners hebben soms het gevoel dat hun idealen er niet toe doen, dat de prioriteiten van het beleid - dichtbij en in Brussel - elders liggen. Sommige zorgverleners kunnen dat gevoel relativeren en op tijd en stond van zich afschudden. Anderen voelen zich onherroepelijk uitdoven, beetje bij beetje, tot hun eigen groot verdriet. 

Beluisterd en begrepen

Gelukkig is er de jongste tijd maatschappelijk veel meer aandacht voor het welzijn van de zorgverleners. Dat heeft de coronacrisis ons geleerd: met het klappen van de zweep, bij wijze van spreken. Er is gewerkt aan een betere verloning. Er wordt ook meer geluisterd naar de werknemers: naar hun bezorgdheden, klachten, ergernissen en vragen. Dat betekent niet dat er tegemoet gekomen kan worden aan alle verzuchtingen. 

Veel directies in de retail kennen de boutade: "Goed idee. Gaan we niet doen." Niet alles is betaalbaar, niet alles is doenbaar, niet alles is zinvol binnen het grotere verhaal. Dat neemt niet weg dat de talenten en idealen van werknemers zoveel mogelijk gewaardeerd zouden moeten worden. Er is ideologisch stilaan een belangrijke bewustwording gekomen: zorgen voor het welzijn van de zorgverleners is essentieel voor een goede zorg. Het zijn mensen die de zorg rechtop houden. We zetten belangrijke stappen vooruit in dat besef.

Mentaal

Het is een hele uitdaging om het ziekteproces van mensen mee te beleven als zorgverlener. De mentale en spirituele impact daarvan mag absoluut niet onderschat worden. Het is een oefening in afstand en nabijheid. Je kan al het leed niet zelf dragen. Een persoonlijke uitlaatklep zoeken voor mentale stress is belangrijk voor zorgverleners. 

Sommige zorgverleners sluiten zich uit zelfbescherming af, soms omwille van het mentaal gewicht, maar ook door negatieve ervaringen van misplaatste mondigheid. Soms is er zelfs botweg geen respect. Er is helaas ook verbale en fysieke agressie. De verontwaardiging in de dagelijkse realiteit kan diepe wonden slaan in het idealisme van zorgpersoneel. "Waarom doe ik dit nog?" Ook dit is mentale en spirituele ballast. Het resulteert helaas in een uitvloei van werkkrachten die we nochtans hard nodig hebben.

Teams kunnen het beste in collega's naar boven brengen, maar het is onder collega's niet altijd vreugde troef. Met de één schiet je vanzelf goed op, met de ander zou je spontaan geen half woord uitwisselen buiten het werk. Toch ben je op elkaar aangewezen. Men verwacht van collega's soms veel, en vertrekt daarbij algauw uit de evidentie van de eigen visie en idealen. Voor de één is dat verdraagzaam zijn, voor de ander punctueel werken, en voor nog iemand anders goed communiceren. In een groep werken, is een mentale uitdaging.

Misschien zou op professioneel gebied werk gemaakt kunnen worden van goed georganiseerde intervisie. Dat kost natuurlijk ook tijd en geld...

Combinatie

Wanneer iemand uitdooft, cynisch of apathisch wordt, dan heeft het met een combinatie van factoren te maken. De combinatie van veel verantwoordelijkheid dragen, werken onder tijdsdruk, zich soms niet gewaardeerd voelen door de samenleving, door meerderen, door collega's of door patiënten, de confrontatie met verdriet en leed. Vaak komt er thuis ook nog stress bij omdat de prikkelbaarheid na het werk blijft hangen. Dan kan het beetje bij beetje mistig worden in het land van zin en betekenis, soms zelfs tot je er niets meer vindt. 

Wanneer de neerwaartse dynamiek in het persoonlijk welzijn niet doelgericht gekenterd wordt, ontstaat er eelt op de idealen. Of zelfs een burn out. Ofwel verhard je je 'mentale huid' zodat je niet zo gauw nieuwe kwetsuren oploopt, ofwel loopt je door tot je erbij neervalt. En beiden zijn geen goede oplossingen, omdat ze door negativiteit zijn gevoed. 

Daar ligt een belangrijke taak voor de zorgsector: het bevorderen van een aangename en positieve werkomgeving, het uitspreken van respect en dankbaarheid aan de werknemers, het belonen van loyaliteit, het beluisteren van medewerkers. Een zorginstelling moet uiteraard geen betuttelend sprookjesland worden, maar wel een een dynamisch bedrijf waar men zich thuis voelt en waar men trots op kan zijn. Betrokkenheid en fierheid bevorderen de productiviteit en kwaliteit.

Beloond

Er is zeker niet alleen kommer en kwel in het dagelijkse leven in de zorg. Op de werkvloer kan je veel dankbaarheid ervaren van patiënten en hun bezoekers. 

Elke dag is anders, niets is voorspelbaar, hoe goed men alles ook tracht te organiseren en plannen. Je treedt in een bijzonder unieke relatie met een patiënt, die zich letterlijk en figuurlijk bloot geeft en in zich alle kwetsbaarheid aan jou en je collega's toevertrouwt, vaak dag en nacht. Elke dag kan verrijkend zijn, als je er oog en oor voor hebt. Elke dag heeft betekenis omdat je iets voor anderen kan betekenen.

Je kan ook participeren in projecten van je zorginstelling. Of studenten begeleiden in voorbereiding op hun carrière. Je krijgt ook kansen om verantwoordelijkheid te dragen op je dienst of ruimer. Je kan ook bewust kiezen voor een nieuwe uitdaging.

Bewustzijn

De focus op de positieve zaken richten, is de opdracht en de uitdaging voor elke zorgverleners. De instelling kan inspanningen doen, maar zonder respons vanaf de basis zal het resultaat tegenvallen. Een positieve insteek lukt de ene dag vast beter dan de andere, maar de algemene ingesteldheid, de basis van waaruit men als zorgverlener vertrekt, die is cruciaal. Daarin ligt je existentiële meerwaarde als zorgverlener, gebaseerd op je levensvisie, je idealen. Het is de kunst om het onderscheid te maken tussen wat je kan veranderen en wat niet. Onderschat je eigen inbreng niet.

Daarom is spiritueel bewustzijn ook essentieel voor iedere zorgverlener. Een set van stevige normen en waarden en een stabiele basishouding dragen een degelijke levensvisie. Die levensvisie bepaalt ook je werkethos. Wie graag gaat werken, er het nut van inziet, zal ook meer genieten van het werk. Werk is niet het tegengestelde van vrije tijd. Werk en vrije tijd wisselen elkaar af om je leven als zinvol te ervaren.

Als zorgverlener is het een kwestie van een goede balans te vinden, mentaal en spiritueel-existentieel. Die balans vergt een inspanning. Maak voor jezelf uit welke kernwaarden je wil uitdragen. Zoek naar manieren om je frustraties en piekeringen los te laten. Neem ze vooral niet mee naar bed. Prikkelbaarheid, neerslachtigheid en nachtelijk gepieker zijn signalen dat je het anders moet aanpakken. Ook je lichaam geeft soms duidelijke waarschuwingen: hoofdpijn, buikpijn, vermoeidheid, vlugger ziek worden. Zorgen voor jezelf is de signalen ernstig nemen.

Terzijde: enkele tips. 

(1) Rust. Zoek de stilte op, de zee, de natuur om uit de drukte weg te zijn. Kom tot rust in je verlof. Laat die kans niet onbenut. Zorg dat je ook niet verkleefd raakt met sociale media. Doseer de prikkels van je mobiele telefoon, schakel hem bewust soms uit. 

(2) Opladen. Maak tijd voor jezelf en voor je geliefden. Zij kunnen een belangrijke bron zijn van positieve energie. 

(3) Verwoorden. Een dagboek, geschreven of digitaal, kan je helpen om negatieve ervaringen te verwerken, door ze letterlijk van je af te schrijven. Heb bij het schrijven (of typen) bewust ook aandacht voor humor en positieve ervaringen.

(4) Actie. Zorg voor een gezonde, energieke uitlaatklep: lopen, zwemmen, turnen, voetballen, dansen, noem maar op. Iets waar je je negatieve energie in kwijt kan en waardoor je je fysiek kan uitleven tot je moe bent. 

(5) Passie. Iedereen zou minstens één hobby moeten hebben waar men met passie van kan genieten. Creativiteit daagt je brein uit en richt het op iets anders dan je werk. 

Eelt

Eeltontwikkeling op je idealen is geen effectief beschermingsmechanisme tegen stress en negatieve ervaringen. Het dempt je enthousiasme en immobiliseert je drijfveren. Het kleurt je beleving negatief in en je besmet ook collega's met de gelatenheid, de norsheid, het cynisme en fatalisme die je uitstraalt. 

Onbehandeld wordt eelt in toenemende mate pijnlijk en storend. Je hebt minder contact, minder voeling met de werkelijkheid, met name met de positieve kanten ervan. Een afweermechanisme is een dwangstand, die enkel nuttig is als tijdelijke oplossing in een precaire situatie.

Uitblinken in empathie

Dit pleidooi voor zelfzorg bij zorgpersoneel en voor zorg voor de zorgverleners binnen zorginstellingen is niet zonder reden. Uiteindelijk steunt de zorg voor patiënten op zorgverleners die zich goed in hun vel voelen en vreugde vinden in hun taak.

Empathie is het beginpunt en de doelstelling van kwaliteitsvolle zorg. Zonder empathie worden taken technisch correct uitgevoerd maar is de patiënt niet in zijn geheel verzorgd. Men zal zich minder veilig voelen om zich kwetsbaar op te stellen en in vertrouwen problemen en vragen te bespreken. Empathie is het bindmiddel binnen de zorg. Het maakt het verblijf voor patiënten draaglijker en aangenamer.

Dat men aandacht heeft voor jou en niet enkel voor je aandoening, dat men jou wil helpen en niet enkel vakjes op de computer afgevinkt wil zien: dat is wat de zorg menselijker maakt. Dat is wat de zorg degelijk maakt. 

Het is belangrijk dat een zorgverlener zichzelf verzorgt. Dat veronderstelt ook een actief positief beleid. Work in progres.

donderdag 7 september 2023

Pluralisme en neutraliteit en het risico om te verdwalen in de vaagheid

Iedere tijd kent zijn modewoorden. Ze geven de tijdsgeest weer en leren ons iets over wat als vanzelfsprekend wordt ervaren. Tegelijk lijken die woorden, eenmaal ingeburgerd, ook los te komen van hun werkelijke inhoud en onbesuisd gebruikt te worden in allerlei uitspraken en uiteenzettingen. De vroege Ludwig Wittgenstein stelt dat we zijn dat wat we zeggen. Ondoordacht spreken, zorgt voor onduidelijkheid. Binnen een ingewikkeld discours rond neutraliteit en pluralisme moeten we weten wàt we zeggen om te vermijden dat we nog meer verwarring scheppen. Naast feiten en vaststellingen, verwerk ik ook mijn persoonlijke opinie in deze tekst en tracht ik uit te leggen waarom ik deze visie een warm hart toedraag.

Neutraliteit in de tijd

Neutraliteit is lang de norm geweest voor de overheid en het maatschappelijk discours. In een steeds complexer wordende samenleving kan het niet de bedoeling  zijn dat de overheid eenzijdig partij kiest. Dat zou terecht leiden tot ongenoegen bij andere overtuigingen. Voorkeuren werken het risico op discriminatie in de hand. Het beginsel dat iedereen gelijkwaardig is, komt dan uiteindelijk in het gedrang. 

De Belgische samenleving bestond in de tweede helft van de twintigste eeuw hoofdzakelijk uit christendemocraten, socialisten en liberalen, maar tegelijk ook uit katholieken en niet-gelovigen. De samenleving was verzuild en de overheid stond daar - neutraal - boven. Toch waren ideologische partijen in wisselende samenwerking aan de macht en had de Kerk een belangrijke invloed op het dagelijks leven. Kranten en verenigingen waren gekoppeld aan de zuilen en die zuilen dan weer aan politieke partijen. 

De neutraliteit was een algemeen beginsel, een ideaal, maar niet altijd een realiteit. Tijdens en tussen de twee schoolstrijden zijn de beslissingen en terugschroevingen in de vetes tussen liberalen en katholieke en daarna tussen socialisten en christendemocraten een treffende illustratie van de relativiteit van het principe van neutraliteit.

Naar de millenniumwisseling toe werd het maatschappelijk forum nog diverser, in de partijpolitiek, maar ook op levensbeschouwelijk gebied. De klassieke zuilen en de Kerk verloren stilaan hun invloed, en deze evolutie zou in de eenentwintigste eeuw alleen maar verder gaan.

Neutraal ideaal

Wat is neutraliteit eigenlijk? Het is een ideaal, dat op zich essentieel is binnen een diverse samenleving. Het is echter altijd een streefdoel, nooit een zijnswijze. Niemand 'is' neutraal. Niemand is vrij van eigen overtuiging en visie. Een neutrale beslissing bestaat dus niet. Men kan streven om zo neutraal mogelijk te spreken en te handelen, maar iedere uitspraak, iedere beslissing is gekleurd door specifieke normen- en waardenpatronen. 

Neutraal betekent: onpartijdig, ongebonden, afzijdig. Het is veel waarschijnlijker dat een buitenstaander zich onpartijdig kan opstellen, dan een betrokkene. Als instelling heeft men deze luxe van afstand niet: men is nooit buitenstaander, maar altijd betrokkene.

Dat geldt voor de overheid, maar even goed voor zorginstellingen. Geen enkel bedrijf, geen enkel bestuur is neutraal. Dit is een erg hardnekkige misvatting, ook nog in onze tijden. De verantwoordelijkheid ligt altijd bij mensen, die oordelen en handelen vanuit hun persoonlijke overtuiging en drijfveren. Dat neemt niet weg dat mensen zo objectief en zo neutraal mogelijk kunnen omgaan met de veelzijdige realiteit binnen een organisatie. Toch blijft het in se altijd een streven, een betrachten en zeker nooit een bereikt doel. Dat is maar goed ook: mensen blijven immers altijd zoekende en denkende wezens, met kennis, idealen en ervaringen, en kunnen nooit herleid worden tot automaten. Een starre neutraliteit zou trouwens elke evolutie of dynamiek uiteindelijk onmogelijk maken.

De keuze voor neutraliteit is in onze tijden vaak vooral een afwerende keuze. Betrokkenheid op spiritualiteit vergt kennis en inzicht in de diversiteit ervan. Neutraliteit poneren, impliceert echter niet alleen het negeren van spiritualiteit: het creëert paradoxaal genoeg een nieuw, hoger ideaal onder de noemer 'neutrale waarden'. Er ontstaan dus nieuwe waarden, die bovengeschikt zouden zijn aan levensovertuigingen. Daarmee komt het gelijkwaardigheidsprincipe van ideologieën in gedrang.

Neutrale waarden?

'Neutrale waarden' is op zich een contradictio in terminis. Waarden en de keuze en groepering ervan zijn immers altijd gekleurd. De waarden van de Verlichting - vrijheid, gelijkwaardigheid en solidariteit - worden doorgaans als neutraal beschouwd. Dat zijn ze niet: ze maken deel uit van een verleden tijd, in reactie op een daaraan voorafgaande periode, en ze houden geen rekening met de huidige dynamieken in de samenleving. Een inhoudelijke hertaling zal niets veranderen aan de oorspronkelijke waardentriptiek die aan Maximilien de Robespierre wordt toegeschreven.

Jean-François Lyotard kondigde immers in 1979 al profetisch het einde van de 'grote verhalen' aan en hij lijkt gelijk te krijgen. Ook het Verlichtingsdenken behoort tot die grote verhalen, de ideologische 'ismen' waar mensen zich massaal toe rekenen, of beter: rekenden. De groeiende chaos en wisselvalligheid binnen onze politieke democratie is daar een pijnlijke getuige van. Solidariteit en gelijkwaardigheid zijn niet langer evident in een egocentrische maatschappij. Neutraal werd vroeger anders ingevuld dan neutraal nu. Het is geen monoliet. Om het met begrippen van Jean-Paul Sartre te zeggen: het is geen gegeven 'op zich' (en-soi) maar een houding 'voor zich' (pour-soi). Neutraliteit is vrij, vluchtig en vergankelijk, net zoals taal en gewoonten en andere schijnbare vanzelfsprekendheden.

Gemene deler

Hoe is men ertoe gekomen om de Verlichtingswaarden als neutraal te beschouwen? Welnu, ze vormden de grootst gemene deler van de bestaande zuilen. Ze werden dus als gemeengoed beschouwd. Iedere overtuiging kon zich hier achter scharen, mits bedenkingen en aantekeningen in de marge. Vertegenwoordigt men op vandaag iedereen met deze waarden? Dat is geen evidentie. 'Neutraal' zou geen synoniem mogen zijn voor 'passend' of 'verantwoord'. Deze begrippen voegen immers een visie toe. 

Open en gesloten

Neutraliteit manifesteert  zich op vandaag in een open en een gesloten variant. Wanneer gesloten neutraliteit het streefdoel is, dan sluit men zich principieel af van elke vorm van levensbeschouwing en wordt alles wat hiermee te maken heeft, terugverwezen naar de privésfeer. Zinsvragen en levensbeschouwelijke uitdagingen worden dan bewust uit de weg gegaan. Bij ethische discussies wordt een 'neutrale' moraal gehanteerd. Heel specifiek wordt die moraal weliswaar niet uitgewerkt, want dan wordt een ideologisch mijnenveld betreden. Inhoudelijk blijft er dus grote vaagheid heersen.

De open neutrale houding daarentegen vertrekt uit het erkennen van de bestaande, acceptabele levensovertuigingen en ziet ook hun maatschappelijke meerwaarde in. Er komt een onderlinge wisselwerking op gang, gestoeld op de waarborg dat overtuigingen elkaar onderling met respect moeten bejegenen. Aangezien spiritualiteit eigen is aan iedere mens, valt de keuze voor een gesloten neutraliteit zeker in een zorginstelling moeilijk te verantwoorden. Het holistisch karakter van de zorg veronderstelt namelijk ook aandacht voor de existentieel-spirituele beleving. Een open-neutrale houding sluit daar veel beter bij aan.

Concluderend wil ik nogmaals beklemtonen dat neutraliteit een streefdoel kan zijn, maar nooit de bestaanswijze van een persoon of een instelling. Men kan streven naar neutraliteit, zich zo neutraal mogelijk opstellen, maar men zal nooit 'neutraal zijn'.

Pluralisme als verzamelnaam

Het ontkennen van de diversiteit aan levensovertuigingen is zinloos. Dat zou het ontkennen zijn van de realiteit. Ook zorginstellingen die vertrekken uit een specifieke levensovertuiging (in de praktijk doorgaans katholieke instellingen) breiden hun spiritueel aanbod uit tot buiten de katholieke eredienst, met of zonder naamsverandering van de 'pastorale dienst'. 

Binnen het pluralisme, dat deze veelheid erkent, bestaan twee houdingen. Het passief pluralisme sluit aan bij de gesloten neutraliteit. Men erkent de diversiteit wel, maar houdt zich geheel afzijdig. In een bezinningsruimte mogen geen levensbeschouwelijke symbolen aanwezig zijn en zelfs geen symboliek die inhoudelijk geïnterpreteerd zou kunnen worden. De leegte en de stilte staan centraal, eventueel eigentijds vormgegeven. 

In toenemende mate wordt 'neutrale' begeleiding aangeboden, met spiritueel begeleiders die geen kleur mogen bekennen. Meer toegespitste begeleiding wordt van buitenaf georganiseerd. Angstvallig zal een dergelijke instelling uitkijken dat er geen verkeerd interpreteerbare signalen worden uitgestuurd. Het zorgt voor een verkrampte, enigszins ongemakkelijke houding. De totaalzorg is de facto uit evenwicht door de voorzichtige houding die aangenomen wordt, en die kan leiden tot spirituele apathie. Daar is de patiënt niet mee geholpen.

Actief pluralisme

Bij de open neutraliteit sluit het actief pluralisme aan. Er wordt op een evenwichtige wijze een bescheiden, weloverwogen aanbod georganiseerd. Daarbij wordt vertrokken uit een gelijkwaardigheid op het vlak van appreciatie van alle levensovertuigingen, en van ieders overtuiging. Dat zal ook weerspiegeld worden in de inkleding van een stille ruimte en van de spirituele begeleiding. Verschillende religieuze symbolen kunnen in één ruimte samen staan en herkenbare handvaten aanbieden aan de mensen die er langskomen. Begeleiders van de belangrijkste levensvisies (in de omgeving) zijn vertegenwoordigd en hebben dus een persoonlijke levensovertuiging maar begeleiden het brede publiek vanuit hun professionele empathie. Er zijn ook bedienaars van buitenaf wanneer men dat wenst.

Het hedendaags pluralisme gaat verder dan enkel een veelheid aan gestructureerde en georganiseerde levensovertuigingen. Men is ofwel sterk verbonden met een visie ofwel eerder zijdelings, sommigen hangen geen bestaande overtuiging aan en brengen zelf elementen uit verschillende tradities samen. Anderen zijn nog zoekend of zijn in hun dagelijks leven niet bewust bezig met existentiële vragen. Ook tegen die achtergrond is actief pluralisme een relevante keuze. De fundamentele openheid strekt zich uit naar ieders existentieel-spirituele overtuiging. Uiteraard zijn er basisvoorwaarden: tolerantie en respect naar anderen toe. Zij vormen overigens de sleutel tot een pluralistische samenleving. Vanuit de openheid naar spiritualiteit wordt men ook meer aangespoord daartoe.

Essentiële werkpunten binnen zorginstellingen die vertrekken vanuit het actief pluralisme zijn het bewaken van de grenzen in aanbod en het onderhouden van een hartelijke, collegiale samenwerking tussen de spiritueel begeleiders onderling. Een open dialoog en duidelijke afspraken kunnen wonderen doen. De instelling streeft verhoudingsgewijs een evenwichtig aanbod na.

De Belgische en Vlaamse overheid streven naar actief pluralisme: een respectvolle en ontmoetende samenleving. Voor alle duidelijkheid: ook pluralisme is een streefdoel dat nooit ten volle gerealiseerd is maar telkens opnieuw vorm krijgt.

Samenvattend wil ik meegeven dat actief pluralisme aansluit bij de holistische totaalzorg, terwijl het binnen het passief pluralisme door de verkrampte houding moeilijk wordt om die totale zorg te verzekeren.

Schaalvergroting

Nog iets over de instellingen die vertrekken uit een ideologie en die ook uitdragen in visie en beleid. Zij zullen vooral de uitdaging moeten aangaan om andere overtuigingen voldoende te waarderen in hun aanbod en de toegankelijkheid tot alle erkende overtuigingen te verzekeren. 

Meer en meer instellingen komen overigens los van hun achterliggende ideologie en noemen zich pluralistisch. De fusies en bijhorende schaalvergroting binnen de Belgische en Vlaamse zorgsector werken deze evolutie ontegensprekelijk in de hand. Het ziet er naar uit dat zowel de ideologische (katholieke) als de neutraal-openbare zorginstellingen in Vlaanderen steeds zeldzamer zullen worden.

Tot slot

Laten we vooral goed beseffen wat we zeggen, wat we voor ogen hebben en welke woorden we hanteren in het levensbeschouwelijk discours. 'Wij zijn een neutrale instelling' en 'Wij vertrekken vanuit neutrale waarden' zijn allebei inconsistenties. 'Zijn' betekent 'samenvallen met'. Neutraliteit is een ideaal. Niets of niemand op deze vergankelijke wereld valt samen met een ideaal. Men kan hooguit streven naar een ideaal: naar objectiviteit bijvoorbeeld, of naar neutraliteit. Ook dan moeten we beseffen dat we die neutraliteit hoe dan ook inkleuren. En dat we bepaalde waarden bewust boven andere verkiezen. 

Ons afkeren van de veelzijdigheid, op welk vlak ook, is eigenlijk geen oplossing. Dat zien we ook in onze samenleving. In een holistische zorg is het quasi onmogelijk om het spiritueel niveau in zijn geheel te ontkennen. Vooral omdat de samenleving zo worstelt met spiritualiteit. In ziekte en bij tegenslag komt dat niveau plots heel persistent op de voorgrond. Dat is waar veel patiënten in de ziekenhuisomgeving op botsen. Apathie is dan hoegenaamd geen vorm van zorgverlening. En dat is de kernvraag: welke zorg willen we aanbieden? 

Aanbevolen bijdragen:

Rouw en verlies: de onmacht bij 'iets in ons'