donderdag 7 september 2023

Pluralisme en neutraliteit en het risico om te verdwalen in de vaagheid

Iedere tijd kent zijn modewoorden. Ze geven de tijdsgeest weer en leren ons iets over wat als vanzelfsprekend wordt ervaren. Tegelijk lijken die woorden, eenmaal ingeburgerd, ook los te komen van hun werkelijke inhoud en onbesuisd gebruikt te worden in allerlei uitspraken en uiteenzettingen. De vroege Ludwig Wittgenstein stelt dat we zijn dat wat we zeggen. Ondoordacht spreken, zorgt voor onduidelijkheid. Binnen een ingewikkeld discours rond neutraliteit en pluralisme moeten we weten wàt we zeggen om te vermijden dat we nog meer verwarring scheppen. Naast feiten en vaststellingen, verwerk ik ook mijn persoonlijke opinie in deze tekst en tracht ik uit te leggen waarom ik deze visie een warm hart toedraag.

Neutraliteit in de tijd

Neutraliteit is lang de norm geweest voor de overheid en het maatschappelijk discours. In een steeds complexer wordende samenleving kan het niet de bedoeling  zijn dat de overheid eenzijdig partij kiest. Dat zou terecht leiden tot ongenoegen bij andere overtuigingen. Voorkeuren werken het risico op discriminatie in de hand. Het beginsel dat iedereen gelijkwaardig is, komt dan uiteindelijk in het gedrang. 

De Belgische samenleving bestond in de tweede helft van de twintigste eeuw hoofdzakelijk uit christendemocraten, socialisten en liberalen, maar tegelijk ook uit katholieken en niet-gelovigen. De samenleving was verzuild en de overheid stond daar - neutraal - boven. Toch waren ideologische partijen in wisselende samenwerking aan de macht en had de Kerk een belangrijke invloed op het dagelijks leven. Kranten en verenigingen waren gekoppeld aan de zuilen en die zuilen dan weer aan politieke partijen. 

De neutraliteit was een algemeen beginsel, een ideaal, maar niet altijd een realiteit. Tijdens en tussen de twee schoolstrijden zijn de beslissingen en terugschroevingen in de vetes tussen liberalen en katholieke en daarna tussen socialisten en christendemocraten een treffende illustratie van de relativiteit van het principe van neutraliteit.

Naar de millenniumwisseling toe werd het maatschappelijk forum nog diverser, in de partijpolitiek, maar ook op levensbeschouwelijk gebied. De klassieke zuilen en de Kerk verloren stilaan hun invloed, en deze evolutie zou in de eenentwintigste eeuw alleen maar verder gaan.

Neutraal ideaal

Wat is neutraliteit eigenlijk? Het is een ideaal, dat op zich essentieel is binnen een diverse samenleving. Het is echter altijd een streefdoel, nooit een zijnswijze. Niemand 'is' neutraal. Niemand is vrij van eigen overtuiging en visie. Een neutrale beslissing bestaat dus niet. Men kan streven om zo neutraal mogelijk te spreken en te handelen, maar iedere uitspraak, iedere beslissing is gekleurd door specifieke normen- en waardenpatronen. 

Neutraal betekent: onpartijdig, ongebonden, afzijdig. Het is veel waarschijnlijker dat een buitenstaander zich onpartijdig kan opstellen, dan een betrokkene. Als instelling heeft men deze luxe van afstand niet: men is nooit buitenstaander, maar altijd betrokkene.

Dat geldt voor de overheid, maar even goed voor zorginstellingen. Geen enkel bedrijf, geen enkel bestuur is neutraal. Dit is een erg hardnekkige misvatting, ook nog in onze tijden. De verantwoordelijkheid ligt altijd bij mensen, die oordelen en handelen vanuit hun persoonlijke overtuiging en drijfveren. Dat neemt niet weg dat mensen zo objectief en zo neutraal mogelijk kunnen omgaan met de veelzijdige realiteit binnen een organisatie. Toch blijft het in se altijd een streven, een betrachten en zeker nooit een bereikt doel. Dat is maar goed ook: mensen blijven immers altijd zoekende en denkende wezens, met kennis, idealen en ervaringen, en kunnen nooit herleid worden tot automaten. Een starre neutraliteit zou trouwens elke evolutie of dynamiek uiteindelijk onmogelijk maken.

De keuze voor neutraliteit is in onze tijden vaak vooral een afwerende keuze. Betrokkenheid op spiritualiteit vergt kennis en inzicht in de diversiteit ervan. Neutraliteit poneren, impliceert echter niet alleen het negeren van spiritualiteit: het creëert paradoxaal genoeg een nieuw, hoger ideaal onder de noemer 'neutrale waarden'. Er ontstaan dus nieuwe waarden, die bovengeschikt zouden zijn aan levensovertuigingen. Daarmee komt het gelijkwaardigheidsprincipe van ideologieën in gedrang.

Neutrale waarden?

'Neutrale waarden' is op zich een contradictio in terminis. Waarden en de keuze en groepering ervan zijn immers altijd gekleurd. De waarden van de Verlichting - vrijheid, gelijkwaardigheid en solidariteit - worden doorgaans als neutraal beschouwd. Dat zijn ze niet: ze maken deel uit van een verleden tijd, in reactie op een daaraan voorafgaande periode, en ze houden geen rekening met de huidige dynamieken in de samenleving. Een inhoudelijke hertaling zal niets veranderen aan de oorspronkelijke waardentriptiek die aan Maximilien de Robespierre wordt toegeschreven.

Jean-François Lyotard kondigde immers in 1979 al profetisch het einde van de 'grote verhalen' aan en hij lijkt gelijk te krijgen. Ook het Verlichtingsdenken behoort tot die grote verhalen, de ideologische 'ismen' waar mensen zich massaal toe rekenen, of beter: rekenden. De groeiende chaos en wisselvalligheid binnen onze politieke democratie is daar een pijnlijke getuige van. Solidariteit en gelijkwaardigheid zijn niet langer evident in een egocentrische maatschappij. Neutraal werd vroeger anders ingevuld dan neutraal nu. Het is geen monoliet. Om het met begrippen van Jean-Paul Sartre te zeggen: het is geen gegeven 'op zich' (en-soi) maar een houding 'voor zich' (pour-soi). Neutraliteit is vrij, vluchtig en vergankelijk, net zoals taal en gewoonten en andere schijnbare vanzelfsprekendheden.

Gemene deler

Hoe is men ertoe gekomen om de Verlichtingswaarden als neutraal te beschouwen? Welnu, ze vormden de grootst gemene deler van de bestaande zuilen. Ze werden dus als gemeengoed beschouwd. Iedere overtuiging kon zich hier achter scharen, mits bedenkingen en aantekeningen in de marge. Vertegenwoordigt men op vandaag iedereen met deze waarden? Dat is geen evidentie. 'Neutraal' zou geen synoniem mogen zijn voor 'passend' of 'verantwoord'. Deze begrippen voegen immers een visie toe. 

Open en gesloten

Neutraliteit manifesteert  zich op vandaag in een open en een gesloten variant. Wanneer gesloten neutraliteit het streefdoel is, dan sluit men zich principieel af van elke vorm van levensbeschouwing en wordt alles wat hiermee te maken heeft, terugverwezen naar de privésfeer. Zinsvragen en levensbeschouwelijke uitdagingen worden dan bewust uit de weg gegaan. Bij ethische discussies wordt een 'neutrale' moraal gehanteerd. Heel specifiek wordt die moraal weliswaar niet uitgewerkt, want dan wordt een ideologisch mijnenveld betreden. Inhoudelijk blijft er dus grote vaagheid heersen.

De open neutrale houding daarentegen vertrekt uit het erkennen van de bestaande, acceptabele levensovertuigingen en ziet ook hun maatschappelijke meerwaarde in. Er komt een onderlinge wisselwerking op gang, gestoeld op de waarborg dat overtuigingen elkaar onderling met respect moeten bejegenen. Aangezien spiritualiteit eigen is aan iedere mens, valt de keuze voor een gesloten neutraliteit zeker in een zorginstelling moeilijk te verantwoorden. Het holistisch karakter van de zorg veronderstelt namelijk ook aandacht voor de existentieel-spirituele beleving. Een open-neutrale houding sluit daar veel beter bij aan.

Concluderend wil ik nogmaals beklemtonen dat neutraliteit een streefdoel kan zijn, maar nooit de bestaanswijze van een persoon of een instelling. Men kan streven naar neutraliteit, zich zo neutraal mogelijk opstellen, maar men zal nooit 'neutraal zijn'.

Pluralisme als verzamelnaam

Het ontkennen van de diversiteit aan levensovertuigingen is zinloos. Dat zou het ontkennen zijn van de realiteit. Ook zorginstellingen die vertrekken uit een specifieke levensovertuiging (in de praktijk doorgaans katholieke instellingen) breiden hun spiritueel aanbod uit tot buiten de katholieke eredienst, met of zonder naamsverandering van de 'pastorale dienst'. 

Binnen het pluralisme, dat deze veelheid erkent, bestaan twee houdingen. Het passief pluralisme sluit aan bij de gesloten neutraliteit. Men erkent de diversiteit wel, maar houdt zich geheel afzijdig. In een bezinningsruimte mogen geen levensbeschouwelijke symbolen aanwezig zijn en zelfs geen symboliek die inhoudelijk geïnterpreteerd zou kunnen worden. De leegte en de stilte staan centraal, eventueel eigentijds vormgegeven. 

In toenemende mate wordt 'neutrale' begeleiding aangeboden, met spiritueel begeleiders die geen kleur mogen bekennen. Meer toegespitste begeleiding wordt van buitenaf georganiseerd. Angstvallig zal een dergelijke instelling uitkijken dat er geen verkeerd interpreteerbare signalen worden uitgestuurd. Het zorgt voor een verkrampte, enigszins ongemakkelijke houding. De totaalzorg is de facto uit evenwicht door de voorzichtige houding die aangenomen wordt, en die kan leiden tot spirituele apathie. Daar is de patiënt niet mee geholpen.

Actief pluralisme

Bij de open neutraliteit sluit het actief pluralisme aan. Er wordt op een evenwichtige wijze een bescheiden, weloverwogen aanbod georganiseerd. Daarbij wordt vertrokken uit een gelijkwaardigheid op het vlak van appreciatie van alle levensovertuigingen, en van ieders overtuiging. Dat zal ook weerspiegeld worden in de inkleding van een stille ruimte en van de spirituele begeleiding. Verschillende religieuze symbolen kunnen in één ruimte samen staan en herkenbare handvaten aanbieden aan de mensen die er langskomen. Begeleiders van de belangrijkste levensvisies (in de omgeving) zijn vertegenwoordigd en hebben dus een persoonlijke levensovertuiging maar begeleiden het brede publiek vanuit hun professionele empathie. Er zijn ook bedienaars van buitenaf wanneer men dat wenst.

Het hedendaags pluralisme gaat verder dan enkel een veelheid aan gestructureerde en georganiseerde levensovertuigingen. Men is ofwel sterk verbonden met een visie ofwel eerder zijdelings, sommigen hangen geen bestaande overtuiging aan en brengen zelf elementen uit verschillende tradities samen. Anderen zijn nog zoekend of zijn in hun dagelijks leven niet bewust bezig met existentiële vragen. Ook tegen die achtergrond is actief pluralisme een relevante keuze. De fundamentele openheid strekt zich uit naar ieders existentieel-spirituele overtuiging. Uiteraard zijn er basisvoorwaarden: tolerantie en respect naar anderen toe. Zij vormen overigens de sleutel tot een pluralistische samenleving. Vanuit de openheid naar spiritualiteit wordt men ook meer aangespoord daartoe.

Essentiële werkpunten binnen zorginstellingen die vertrekken vanuit het actief pluralisme zijn het bewaken van de grenzen in aanbod en het onderhouden van een hartelijke, collegiale samenwerking tussen de spiritueel begeleiders onderling. Een open dialoog en duidelijke afspraken kunnen wonderen doen. De instelling streeft verhoudingsgewijs een evenwichtig aanbod na.

De Belgische en Vlaamse overheid streven naar actief pluralisme: een respectvolle en ontmoetende samenleving. Voor alle duidelijkheid: ook pluralisme is een streefdoel dat nooit ten volle gerealiseerd is maar telkens opnieuw vorm krijgt.

Samenvattend wil ik meegeven dat actief pluralisme aansluit bij de holistische totaalzorg, terwijl het binnen het passief pluralisme door de verkrampte houding moeilijk wordt om die totale zorg te verzekeren.

Schaalvergroting

Nog iets over de instellingen die vertrekken uit een ideologie en die ook uitdragen in visie en beleid. Zij zullen vooral de uitdaging moeten aangaan om andere overtuigingen voldoende te waarderen in hun aanbod en de toegankelijkheid tot alle erkende overtuigingen te verzekeren. 

Meer en meer instellingen komen overigens los van hun achterliggende ideologie en noemen zich pluralistisch. De fusies en bijhorende schaalvergroting binnen de Belgische en Vlaamse zorgsector werken deze evolutie ontegensprekelijk in de hand. Het ziet er naar uit dat zowel de ideologische (katholieke) als de neutraal-openbare zorginstellingen in Vlaanderen steeds zeldzamer zullen worden.

Tot slot

Laten we vooral goed beseffen wat we zeggen, wat we voor ogen hebben en welke woorden we hanteren in het levensbeschouwelijk discours. 'Wij zijn een neutrale instelling' en 'Wij vertrekken vanuit neutrale waarden' zijn allebei inconsistenties. 'Zijn' betekent 'samenvallen met'. Neutraliteit is een ideaal. Niets of niemand op deze vergankelijke wereld valt samen met een ideaal. Men kan hooguit streven naar een ideaal: naar objectiviteit bijvoorbeeld, of naar neutraliteit. Ook dan moeten we beseffen dat we die neutraliteit hoe dan ook inkleuren. En dat we bepaalde waarden bewust boven andere verkiezen. 

Ons afkeren van de veelzijdigheid, op welk vlak ook, is eigenlijk geen oplossing. Dat zien we ook in onze samenleving. In een holistische zorg is het quasi onmogelijk om het spiritueel niveau in zijn geheel te ontkennen. Vooral omdat de samenleving zo worstelt met spiritualiteit. In ziekte en bij tegenslag komt dat niveau plots heel persistent op de voorgrond. Dat is waar veel patiënten in de ziekenhuisomgeving op botsen. Apathie is dan hoegenaamd geen vorm van zorgverlening. En dat is de kernvraag: welke zorg willen we aanbieden? 

Geen opmerkingen:

Een reactie posten

Reageer

Aanbevolen bijdragen:

Rouw en verlies: de onmacht bij 'iets in ons'