donderdag 31 augustus 2023

Zingeving: een gemeenschappelijke visie in een nieuwe tijd

Wat bepaalt de identiteit van een spiritueel zorgverlener? Wat is essentieel? Welke taken zijn eigen aan dit beroep? In Nederland is men op dit gebied al een stuk verder dan in Vlaanderen. Een stand van zaken.

De tijd van toen

We komen uit een traditie van aalmoezeniers in de zorg. Elk bisdom beschikte over meer dan voldoende priesters om enkele van hen te benoemen in ziekenhuizen, waar ze de 'zielzorg' op zich namen. Hun takenpakket werd sterk bepaald door hun priesterambt: eucharistie vieren, dopen, berechten, biecht horen en begeleiden. Stilaan kwamen er ook leken in de pastoraal. Daarnaast werden in openbare ziekenhuizen moreel consulenten aangeworven om vrijzinnige patiënten te begeleiden en recent ook enkele islamitische spirituele zorgverleners. 

De tijd heeft niet stilgestaan. Er is steeds meer nood aan een ruimer aanbod dat zingeving niet opdeelt in hokjes. De reden? Mensen passen minder in hokjes. Dat wil uiteraard niet zeggen dat er geen spirituele vragen en noden meer zouden zijn. Ze stellen zich echter binnen een nieuwe context. Op die feitelijke diversiteit - lees gerust: pluraliteit - zal de spirituele zorg van de toekomst geijkt zijn, of ze zal disfunctioneel zijn.

Vlaanderen

In Vlaanderen werd heel lang vastgehouden aan het klassieke, verzuilde model. Dat werd gevoed door het eenvoudige binaire systeem dat gehanteerd werd op het vlak van zingeving: men was katholiek of niet-gelovig. De schakelaar stond bij mensen op "I" of op "O". Dat bepaalde of de aalmoezenier/pastor langskwam, dan wel de moreel consulent bij spiritueel-existentiële noden. Dit systeem is de facto sinds enkele decennia al gedateerd in Vlaanderen. Pas de laatste jaren wordt echt gedacht en gehandeld binnen deze nieuwe situatie.

Er bestaat nog geen 'beroepsstandaard' die de taak van een spiritueel begeleider duidelijk omschrijft. Wel is er een belangrijke eerste stap gezet in de richting van een algemene taakomschrijving naar aanleiding van de introductie van een nieuwe functieclassificatie binnen de zorg (klik hier). Daarin zijn bij de functie van 'spiritueel zorgverlener' goed afgewogen minimumeisen, taken en competenties beschreven. De omschrijving is vooral praktisch opgevat. Het ontbreekt dus nog aan een fundamentele definitie. De algemene taken van de spiritueel begeleider worden samengevat als: het begeleiden van patiënten, het organiseren van vieringen en het participeren in de totaalzorg. Wat we doen, is duidelijk; wie we zijn nog niet. De identiteit van de spiritueel zorgverlener wordt doorgaans nog volledig gekoppeld aan diens levensbeschouwing.

Er is in Vlaanderen nog een weg te gaan. Het is goed te weten dat er geijverd wordt voor een algemene beroepsstandaard en dat er veel energie wordt geïnvesteerd in voorbereidend werk. Vooral omdat dit item niet hoog op de politieke agenda staat, laat een beroepsstandaard in Vlaanderen en België voorlopig nog op zich wachten...

Nederland

In Nederland is de situatie anders: daar was altijd al een bredere differentiatie in het levensbeschouwelijk aanbod, waardoor de nood groter was aan een algemeen, maatschappelijk relevant werkmodel. Men heeft al langer een 'beroepsstandaard voor de geestelijk verzorger' (klik hier). Daarin wordt een heldere definitie gegeven: "Geestelijke verzorging is professionele begeleiding, hulpverlening en advisering bij zingeving en levensbeschouwing." Dat wordt verder verduidelijkt: "Zij gaan op zoek naar wat de cliënt kracht en inspiratie geeft, aansluitend bij diens levensverhaal en levensbeschouwelijke achtergrond. Ook kunnen zij cliënten bijstaan met rituelen en sacramenten." De geestelijk verzorger komt in beeld "in situaties van leven en dood, bij afscheid en verlies, bij ervaringen van grote verbondenheid of juist van verlatenheid, en bij ethische vragen. Zij zijn deskundig in het omgaan met levensvragen, zingeving, spiritualiteit en ethische  afwegingen." (Beroepsstandaard, pagina 7-8)

Het doelpubliek van de geestelijk verzorger is in de Nederlandse context bijzonder ruim: "In beginsel is elke geestelijk verzorger in staat om elke cliënt te begeleiden." Deze begeleiding wordt gesitueerd rond 'zingeving', dat de actieve insteek sterker waardeert dan bijvoorbeeld de begrippen 'geestelijk' of 'spiritueel perspectief' en 'levensbeschouwing', die een eerder passieve connotatie in zich dragen. "Zingeving duidt het meer actieve, informele en individuele aspect van het proces aan waarmee mensen hun leven ordenen en betekenis geven. Het gaat dan om het zingevingsproces in de breedste zin van het woord." (pagina 36-37) 

Diversiteit

Hierbij wil ik de kanttekening dat er bij voorkeur een diversiteit binnen de spiritueel zorgverleners wordt voorzien, waar dat mogelijk is. Een spiritueel zorgverlener is immers niet neutraal. Geen mens is neutraal. Zo kan een pastor zich eerder richten tot christelijke patiënten, terwijl een vrijzinnig moreel consulent een meerwaarde zal betekenen voor de vrijzinnige, niet-gelovige patiënten, die geen 'Meerdere' zoeken in hun spiritualiteit. In instellingen waar voldoende moslimpatiënten opgenomen zijn, kan ook een moslimbegeleider worden aangeworven. De agnostische en 'ietsistische' patiënten kunnen door alle begeleiders worden begeleid, maar ook hier bij de zorgverlener die het best aansluit bij de patiënt. Essentieel is dat de spiritueel zorgverleners samenwerken in onderling respect en collegialiteit, zonder wervende agenda ten nadele van collega's. 

Waar diversiteit in overtuigingen binnen het spiritueel aanbod in de instelling niet haalbaar is, bijvoorbeeld omdat de instelling vertrekt uit een specifieke levensovertuiging of omdat de dienst spirituele zorg te weinig personeelsleden telt, zal het meer dan wenselijk zijn dat de aanwezige zorgverlener(s) zich actief blijft (blijven) verdiepen in de diversiteit aan levensbeschouwingen onder het patiëntenpubliek en in de spiritueel-empathische competentie. Doorverwijzing naar vertegenwoordigers van andere godsdiensten en overtuigingen is uiteraard altijd een kerntaak.

Iets?

Terug naar de hokjes van in het begin. Vooral de groeiende groep patiënten die zich niet expliciet tot een overtuiging rekent, zal baat hebben bij het opentrekken van het werkveld van spiritueel zorgverleners tot buiten hun eigen levensovertuiging. In de klassieke setting is er wel een aanbod voor iedere overtuiging, maar daardoor worden de mensen buitenspel gezet die zich geen afgelijnde overtuiging toeëigenen of zich niet rekenen tot een klassieke levensbeschouwing.

Net deze patiënten worden zwaar uitgedaagd wanneer ze ziek worden: ze kunnen niet terugvallen op een traditie en op bestaande denkkaders. Soms stonden voorheen niet voldoende stil bij levensvisies en hadden geen aanleiding om een denkkader te ontwikkelen. Het is vaak een ontnuchterende ervaring die gepaard gaat met angst en hulpeloosheid. Goedbedoelde raad van naasten werkt niet altijd opbouwend. Een professionele begeleiding kan bijzonder veel betekenen in deze context.

Met deze zesde post rond ik de algemene inleiding af. Zonder exhaustief te willen zijn, heb ik getracht om kernachtig enkele essentiële eigenschappen, werkvormen en uitdagingen van de spiritueel begeleider in beeld te brengen. Er zullen vanaf nu vooral concrete topics volgen, thema's en ideeën. Dat wou ik echter niet doen zonder eerst een algemeen referentiekader te scheppen. Let wel: ook dat referentiekader is dynamisch van aard en voortdurend in ontwikkeling. Ik zal af en toe naar deze posts terugverwijzen...

zondag 20 augustus 2023

Zingeving: methodiek in modellen

Wat doet een spiritueel begeleider? Vanuit welke beginselen wordt er gewerkt? Met welke principes en methodieken kan er concreet aan de slag gegaan worden? Daar wil ik in deze post dieper op in gaan.

Methodieken, werkvormen

De zes uitgelegde methodieken zijn allemaal binnen het christelijke pastoraat ontstaan, mede door het ontbreken van voldoende begeleidende aanwezigheid en theoretische beschrijving van begeleidingsvormen voor het humanisme, de islam en andere levensbeschouwingen binnen zorginstellingen tot vóór enkele decennia. De modellen zijn echter allemaal zonder veel moeite op te tillen tot een algemeen perspectief.

Focusmodel: functioneel

Het focusmodel is het meest praktische model, zowel in visie als in uitwerking. Anne Vandenhoeck (KU Leuven) gaf het vorm en baseert zich op Amerikaanse methodieken. Belangrijk in dit model is het stellen van vooropgestelde doelen en in beeld brengen van het bereikte resultaat in de begeleiding. Zo wordt een maximale integratie in het totale zorgaanbod mogelijk gemaakt. Algemeen is de werking van de zorg immers plan- en resultaatgericht ingesteld.

Dit model beoogt een hermeneutische horizonversmelting. Iedereen denkt op een eigen wijze en heeft eigen sterkten en gevoeligheden. De begeleider zoekt bij de patiënt de behoeften en krachtbronnen en maakt aldus een spiritueel profiel op. Zo is de focus duidelijk gesteld en kan de begeleider vlotter en meer gericht communiceren met de patiënt. Er wordt een plan opgesteld en van daaruit een interventie gedaan, die kan variëren van raadgeving, over rituelen tot presentie. Aan de hand van zintuiglijke waarnemingen wordt het effect, het resultaat gemeten.

Deze methodiek is een daadgericht totaalkader, dat weliswaar andere technieken implementeert en inspeelt op de nood aan meetbaarheid. Andere methoden blijven misschien soms te vaag. Het wil de begeleiding geloofwaardiger maken binnen het zorgkader. Misschien is het wat té sterk georiënteerd op oplossingsgerichte denkschema's. Niet alle casussen hebben baat bij zo'n aanpak. Het is tegelijk wel een belangrijke reminder dat spirituele begeleiding geen doelloos gefladder mag zijn.

Diamantmodel: rust zoeken

In Vlaanderen is ook het diamantmodel goed ingeburgerd in pastorale middens. Het is gebaseerd op de 'Ars moriendi', een Middeleeuws denkmodel dat de stervende mens rust poogde te brengen in het stervensproces. Carlo Leget vertaalde dit beeld van vijf conflictgebieden naar de 21ste eeuw en schreef 'Art of Living, Art of Dying'. Dit is veruit het meest christelijk geïnspireerde model, teruggrijpend naar Thomas van Aquino.

De praktische uitwerking van dit model is algemeen hanteerbaar, maar dan wel in ernstige crisissituaties en in een palliatieve setting. Er wordt gezocht naar het hervinden van de innerlijke ruimte, die bedolven is door hevige emoties en conflicten in gedachten. 

Er wordt verheldering gezocht aan de hand van de volgende vragen. Weten versus aannemen: waar kan ik op hopen? Onthouden versus vergeten: hoe kijk ik terug op mijn leven? Aanvaarden versus vechten: hoe ga ik om met lijden? Vasthouden versus loslaten: hoe neem ik afscheid? Autonomie versus altruïsme: wie ben ik werkelijk? Afhankelijk van de concrete situatie kunnen er vragen overgeslagen worden. Het beoogde resultaat bestaat erin om rust en harmonie te vinden.

Presentie: er zijn

Het presentiemodel heeft in Nederland veel aanhang. Het concept kiemde in de Utrechtse verloederde wijken eind de jaren '60, geteisterd door kansarmoede, drugsverslaving en uitzichtloosheid. Mensen met een ruw randje werden in instellingen geplaatst of in de steek gelaten. Er was nood aan een nieuwe aanpak, passend bij de tijdsgeest. Straathoekwerkers en pastores gingen mee op weg met mensen aan de rand, zonder hen te categoriseren of te veroordelen. Aanwezigheid stond centraal en de erkenning van de ander als waardevol. 

Zo kreeg presentie stilaan vorm, in de concrete praktijk. Een theoretische onderbouw kwam er pas later. Een aanrader is 'Een theorie van  de presentie' van Andries Baart. Een zinvolle aanvulling hierop is de insteek van Emmanuel Levinas langs Gosse Postma in 'Tast als leven'. Door het gebrek aan theoretische onderbouwing tot aan de eeuwwisseling, is het niet altijd duidelijk of presentie een volwaardige methodiek is, of eerder een algemene grondhouding waarbinnen methodieken worden aangewend. 

Uiteindelijk vertrekt presentie vooral uit een ingesteldheid om iets te willen doen: iets wat haalbaar is, zonder verandering te forceren. De ander wordt niet herleid tot probleemvelden of uitdagingen. De begeleider gaat mee op weg en bepaalt vooraf geen doelen. De ander krijgt zoveel mogelijk ruimte. Door er te zijn en onbevooroordeeld aandacht te schenken, geeft de begeleider ruimte om in een comfortabele omgeving van vertrouwen en respect aan zelfreflectie te doen. Het model past bij de experimentele tijd van de jaren '60 en '70, maar werpt ook vandaag zijn vruchten af. Er wordt zo weinig mogelijk orde geschapen binnen deze begeleiding: gesprekken gaan zoals ze gaan, en dat is goed. Stilte is zinvol, wanorde mag er zijn. Soms klinkt de kritiek dat dit model aanzet om in rondjes te blijven cirkelen, dat er geen vooruitgang beoogd wordt.

Dit model werkt het beste over een lange periode. In de ziekenhuiscontext gebeurt de begeleiding tijdens steeds kortere opnametijden. Presentie heeft mij vooral geholpen in de buitengewone settings: bij patiënten met ver gevorderde dementie, bij een stervende, en bij familie die waakt bij een stervende. Ook in de context van langdurige revalidatie is presentie een dankbare methode, omdat er veel tijd is voor opvolging. 

Hermeneutisch model: mijn verhaal

Het narratief-hermeneutisch model wordt in het werk 'Zorg voor het verhaal' van Ruard Ganzevoort en Jan Visser theoretisch onderbouwd. Ervaring en traditie worden samengebracht in dit model. Uit het levensverhaal van de patiënt kan diens identiteit worden ontwaard, die bestaat uit algemene gegevenheden en persoonlijke verworvenheden. Paul Ricoeur is een belangrijke inspiratiebron bij dit model. 

De begeleider biedt bouwstenen aan uit de traditie waarbinnen de patiënt staat: niet op belerende wijze, maar explorerend, samen met de patiënt. Het model is christelijk van oorsprong, maar functioneert binnen elke levensbeschouwing. Het model is minder werkbaar bij mensen die zich niet met een traditie wensen te identificeren. Het is haast onmogelijk om als begeleider te functioneren zonder zelf kleur te bekennen. Dat schept beperkingen. Tevens moet de patiënt cognitief en verbaal sterk genoeg zijn. 

Verhalen vormen immers een belangrijke inspiratiebron. Dat kunnen verhalen uit de Bijbel zijn, maar ook een inspirerend gedicht of een treffende passage uit een boek. Wat haalt de patiënt uit de tekst? Welk perspectief neemt zij of hij in? Hoe wordt er gelezen? Waar loopt de patiënt op vast? Er wordt, vertrekkend uit de lezing en de bespreking, samen gezocht naar lichtpuntjes, naar toekomst. 

Existentiële zorg: idem en ipse

Net als hermeneutische begeleiding vertrekt de existentiële zorg uit het levensverhaal. Tjeu van Knippenberg beschrijft in het toonaangevende werk 'Existentiële zielzorg' hoe de mens zijn levensverhaal schrijft op weg van naam naar identiteit, onderweg van geboorte naar sterven. Naast de dimensies tijd en ruimte is er een transcendente dimensie die verweven zit in tijd en ruimte maar ze tegelijk ook overstijgt. Transcendentie kan, maar hoeft hier niet religieus ingevuld te worden. 

Deze drie dimensies worden beroerd door existentiële vragen en uitdagingen. De mens geeft betekenis aan wat hem of haar overkomt, evenals de tijdruimtelijke gegevenheid waaraan we onderhevig zijn. Daarbij kan de transcendente lijn helpen om overzicht en perspectief te bieden. 

De mens is een 'reiziger', onderweg in de tijd, die een spanningsveld is van continuïteit en discontinuïteit. Daarnaast is de mens ook 'bewoner' van de ruimtedimensie, tussen andere mensen. Op existentieel niveau tenslotte is de mens 'erfgenaam': het bestaan is ons ongevraagd gegeven. Deze methodiek wil de spanningsvelden binnen en tussen de drie dimensies verhelderen om zo meer zelfinzicht te verwerven. 'Idem' en 'ipse' worden verhelderd: dat wat onveranderlijk en bestendig is (idem) en dat wat verandert en in ontwikkeling is (ipse). Er wordt gezocht naar tegenstrijdigheden en zonderlinge elementen binnen het geheel. Ook hier is Paul Ricoeur een belangrijke inspiratiebron.

Dit model erkent de veranderlijkheid van de mens, staand in de realiteit. Tegelijk wordt ook het existentiële domein gevaloriseerd. Ik gebruik deze methodiek graag bij diepe levensvragen. Het is toegankelijk omdat mensen in hun eigen taal kunnen spreken en ik als begeleider de kans krijg om dat perspectief te verbreden en soms zelfs op te tillen.

Contextueel model: loyaliteit en recht

Contextuele begeleiding gebruikt een heel andere benadering en leunt dicht aan bij de psychologie. Een toonaangevend werk hierrond is 'Contextueel pastoraat' van Hanneke Meulink-Korf en Aat van Rhijn. Er zijn duidelijke invloeden merkbaar van Ivan Nagy en Emmanuel Levinas

De begeleiding vertrekt vanuit de concrete mens die samenleeft met anderen. Loyaliteit staat centraal bij Nagy. Ze is inherent aan de menselijke omgang en werkt motiverend voor de sociale interactie. We dragen zorg voor een ander en engageren ons levenslang omwille van de loyaliteit die ons eigen is. Er is horizontale loyaliteit tussen gekozen relaties, maar ook verticale, existentiële loyaliteit op grond van geboorte. Wanneer deze loyaliteit verstoord en gecorrumpeerd is, leidt dat tot een diepmenselijke verstoring. Naast geven, ontvangen we in onze familiale relaties, dat beschouwen we als een recht. Wanneer daarin wordt tekortgeschoten, ervaart men de nood om dat tekort te compenseren. Hoe dan ook is er een transgenerationele erfenis: men geeft tekorten soms door of overcompenseert ze net in de omgang met de volgende generatie. Zo worden scheve balansen generaties ver doorgegeven. 

Op deze mechanismen wordt vanuit de verschillende perspectieven samen met de patiënt naar gekeken. Dit is het meest therapeutische van alle voorgestelde modellen. Het heeft een eerder beperkte werkingsbreedte en is vooral zinvol in de begeleiding van psychisch uitgedaagde patiënten, met trauma's of gevoelens van onrechtvaardigheid. Het staat misschien wat te ver op het psychologisch domein en kan zonder het interprofessioneel maken en naleven van goede afspraken voor conflicten zorgen.

Eigen kijk

Hiermee heb ik de zes werkmethoden kort uiteengezet die het meest gebruikt worden in onze contreien. De samenvatting geeft telkens een idee van hoe de methodiek werkt en van waaruit ze vertrekt. Uiteraard doet het samenvatten onrecht aan belangrijke nuances. Daarenboven eigent een spiritueel begeleider een werkvorm toe en wordt ze daarna op een eigen manier in concrete situaties toegepast. 

Hierna volgt er nog één algemene bijdrage, over de identiteit en definitie van een spiritueel begeleidere. Daarna wil ik graag concretere, meer toegepaste thema's bespreken.

Alle vernoemde werken zijn bij het verschijnen van deze post vlot te verkrijgen via boekhandels en online winkels.

Algemene informatie: J.D. Smit, Antwoord geven op het leven zelf, 2015. (klik hier)

vrijdag 11 augustus 2023

Zingeving: een inkijk en poging tot afgrenzing

De spiritueel begeleider is een actief luisteraar. Vroeger bracht een begeleider de patiënt dichter bij de ideologie. Nu staat de patiënt centraal en de eigenheid en authenticiteit van diens visie. Begeleiding is complexer geworden, maar doet daardoor de patiënt meer recht. De tijd van algemene slogans is al lang voorbij. Nu wordt de concrete pijn van het zijn onder woorden gebracht. Spirituele begeleiding heeft doorheen de tijd een eigen gemeenschappelijke werkvorm ontwikkeld. Die verschilt van de therapie van de psycholoog: de beginselen zijn anders, en ze hanteert geen therapeutisch model. Tegelijk zijn er ook duidelijke gelijkenissen. Ziehier een poging om rond werkvormen het één en ander te benoemen, weliswaar zonder volledigheid na te streven...

Identiteit

Zingeving manifesteert zich - zoals eerder al besproken - in een concrete coherente visie, gebaseerd op waarden en normen. Deze visie groeit doorheen de jaren. Men wordt ouder en wijzer. Soms ook milder. De wereld rondom ons is constant in beweging en ons leven ook. Zo ook onze spiritualiteit. Wanneer ze bewust wordt beleefd en 'up to date' gehouden wordt, weerspiegelt ze eigenlijk onze plaats in de wereld en in het bestaan. 

Typerend voor een dynamische spiritualiteit is de subtiele wisselwerking met de samenleving. Er ontstaat een dialoog met bestaande principes en waarden, waardoor er progressie, maar evengoed regressie kan plaatsvinden in de persoonlijke visie. Deze termen zijn niet geladen met een connotatie: regressie hoeft niet negatief te zijn. Terugkeren naar de bron(nen) van je levensvisie, is soms louterend en verdiepend. Het kan echter ook een vorm van vlucht zijn, of van inwendige verstarring. Een dynamische spiritualiteit is bij voorkeur vitaal. Wie bewust en wakker leeft, kan het leven omarmen.

Individualiteit

Je zal al hebben gemerkt dat ik heel algemeen schrijf over spiritualiteit. Dat doe ik bewust, omdat spiritualiteit nooit zomaar samenvalt met een traditie of levensbeschouwing, er is altijd een persoonlijke interpretatie. Er zijn geen twee katholieken, maar evengoed geen twee humanisten die volledig gelijklopend denken. Een ruimdenkende katholiek zal meer gemeenschappelijke visie delen met een ruimdenkende humanist dan met een conservatief katholiek. Dat viel vroeger minder op omdat de klemtoon toen op de kernvisie lag, niet op de eigenheid van iedere mens.

De spirituele zorg binnen de levensbeschouwingen heeft lange tijd centraliserend gewerkt. De kernvisie werd beschouwd als de ware levensvorm en men trachtte de mensen dichter bij die visie te brengen in begeleiding. Tegenwoordig krijgt het individualiserend component meer en meer aandacht. De patiënt (of bewoner) heeft immers vaak weinig boodschap aan veralgemenende gedachten. Het gaat over deze persoon, op dit moment, in deze situatie. Wel kan het aansluiten bij een traditie vertrouwen en rust brengen. Individualiseren brengt de kernvisie van een overtuiging niet in het gedrang, integendeel: de confrontatie zet aan tot persoonlijk nadenken in plaats van soms ondoordacht over te nemen.

Werkwijze

Het zou een enorme misvatting zijn te denken dat onder een kopje in een blogtekst de werkwijze van spirituele begeleiding uitgelegd kan worden. Ik wil in enkele grove pennentrekken een algemene impressie weergeven, meer niet. Soms hoor ik de begeleiding - soms botweg geringschattend, maar soms ook goedbedoeld - omschreven worden als 'een babbeltje doen'. Het is allesbehalve dat, om verschillende redenen.

Spirituele begeleiding legt de aandacht bij de ander. Algemeen beschouwd spreekt de begeleider zo min mogelijk. Aldus krijgt de ander de volledige aandacht. Dat is hetgeen wat de ander het meest nodig heeft: iemand die tijd vrij maakt, luistert en begrijpt. Verwerking begint bij erkenning. Spirituele begeleiding is wel een dialoog, maar de ander is aan het woord. 

Het vooropstellen van concrete doelen en beoogde resultaten door de begeleider zal zelden van groot nut zijn. Het gesprek bijsturen, de patiënt bij inhoud houden, dat zijn belangrijke bijdragen van de begeleider, net als: vragen om verduidelijking, zorgen en dilemma's onder woorden laten brengen, en dieper ingaan op spirituele pijnpunten. 

Daarbij wordt wel steeds afgetoetst of de patiënt zich hier goed bij voelt. Een begeleider moet zich er te allen tijde bewust van zijn dat hij of zij meegevraagd wordt in de diepste, meest intieme lagen van een mens. De patiënt schenkt je een onmeetbaar vertrouwen door zich zo kwetsbaar op te stellen, zeker wanneer die zichzelf verliest te midden van onzekerheden en twijfels.

Professionele kennis

Een spiritueel begeleider kan in bepaalde situaties een (praktisch) antwoord trachten te geven op vragen van een patiënt. Hoe dieper het gesprek graaft echter, hoe minder de begeleider zich mag laten verleiden om antwoorden en oplossingen te formuleren. Goede raad geven, staat lang niet altijd gelijk aan professioneel goed handelen. De begeleider kan beter ondersteunen door gerichte vragen te stellen. Als er ergens antwoorden liggen, dan is dat immers bij de patiënt zelf. Degelijke spirituele begeleiding heeft - zeker in het geval van een toekomstperspectief - een agogische component: de spirituele zelfredzaamheid bevorderen. 

Doorzicht in het metaniveau van het begeleidingsproces en een professioneel gevormd empathisch vermogen zijn onmisbaar voor een spiritueel begeleider. Het luisteren gebeurt met de oren, de ogen en het verstand: er gebeurt verbale én non-verbale communicatie tijdens een begeleiding, en de essentie bevindt zich vaak tussen de regels door. Het is van groot belang dat een begeleider zich blijft verdiepen in spirituele componenten en mechanismen en in de filosofische hangijzers van de huidige tijdsgeest. 

Een bijzonder dankbare werkvorm is de symboolhandeling. Waar de gebruikelijke begeleiding vooral in woorden gebeurt, kan een rituele handeling in zijn meerlagige symboliek samenbrengen en uitdrukken wat woorden niet kunnen omschrijven en bevatten. Deze handeling laat toe dat de patiënt bijzonder diepe gedachten op een heel persoonlijke wijze eigen kan maken.

Grensland

In ons leven manifesteren de fysieke, psychische, sociale en spirituele aspecten zich vaak in een samenspel, zowel in positieve als in problematische situaties. Het mozzarella-effect tussen zingeving enerzijds en emoties en gedragingen anderzijds, vormt een uitdaging in patiëntenbegeleiding, zowel voor de psycholoog als voor de spiritueel zorgverlener. Mensen uiten zich immers langs emoties en gedragingen. Bij het opsporen en uitklaren van afwijkingen of blokkades is het niet altijd meteen duidelijk of vooral conflicten in de spirituele onderstroom aan de oorsprong liggen, dan wel psychische oorzaken, zoals een trauma, een verstoring in de eerste levensjaren, een psychiatrische stoornis, afhankelijksheidsproblematiek, persoonlijkheidsconflict of copingmechanismen bijvoorbeeld. 

Toch is het belangrijk om de juiste hulpverlening te betrekken: de psycholoog, de spiritueel begeleider, of beiden. Ik besef dat ik me hier op heel gevoelig terrein begeef. Daarom wil ik dit grensland ook met veel voorzichtigheid en respect benaderen. 

Even terug naar de basics. Je levensvisie is emotioneel geladen en bepaalt ook je bewuste gedragingen. Wanneer je idealen door anderen met voeten worden getreden of door ziekte of tegenslag in vraag worden gesteld, dan uit zich dat langs emoties: woede, angst, gelatenheid, verdriet... In de diepere laag klinken levensvragen. 'Wat voor zin heeft mijn leven nog?' 'Waarom zou ik nog de moeite doen?' 'Hoe moet het nu verder?' 'Waar heb ik dit verdiend?' Wanneer mensen op deze vragen blokkeren, kan dit zich bestendigen in een klinische depressie, in systematisch vluchtgedrag of in gedachten van fatalisme, pessimisme of cynisme.

Anders en gelijk

De psycholoog zal de patiënt doorgaans op therapeutische wijze benaderen: beluisteren, analyseren, thematiseren, vragen stellen, confronteren, doelstellingen formuleren, en soms raad en feedback geven. De spiritueel begeleider werkt bij voorkeur niet therapeutisch en stelt zelden doelen voorop. Er wordt vooral circulair gewerkt, zelden lineair. De antwoorden liggen bij de patiënt, slechts bij uitzondering bij de begeleider. 

Er zijn ook grote gelijkenissen tussen de beiden. De psycholoog en de spiritueel begeleider verbreden het perspectief, waardoor de patiënt een ruimer zicht genereert op zichzelf. Er worden zaken in vraag gesteld, waardoor de patiënt ook uitgedaagd wordt om met aanvullende gegevens de problemen op een nieuwe wijze te bekijken. Ik ben mij ervan bewust dat deze korte omschrijvingen de werkelijkheid nooit volledig kunnen omvatten.

In een ideale wereld verwijst de spiritueel begeleider door naar de psycholoog en vice versa waar nodig. Zinsvragen bij de patiënt situeren zich binnen een heel particuliere atmosfeer. De psycholoog geeft de patiënt wel eens als huiswerk mee om een zingevingsthema voor zichzelf uit te klaren. De implementatie van  spirituele begeleiding zou een veel grondigere en duurzamere aanpak betekenen. Daar vaart de patiënt wel mee. Ja, de antwoorden liggen bij de patiënt, maar heeft die ook het nodige spirituele 'gereedschap' daartoe? Afsluiten doe ik met een analogie op een boutade in de advocatuur: 'Wie zichzelf begeleidt (of moet begeleiden), heeft een ezel als cliënt.' 

De toonaangevende begeleidingsvisies en -beginselen van de spiritueel begeleider: dat is voor de volgende keer...

donderdag 3 augustus 2023

Zingeving: een dimensie in de totaalzorg

We lopen maatschappelijk niet hoog op met kwetsbaarheid. In een tijdperk waar het bevrijde ego een belangrijke plaats inneemt - zonder daar een negatieve connotatie aan te verbinden - staat of valt alles met de draagkracht van dat ego. Er rust dus een grote last op ons 'zelf'. Dat voedt de angst voor kwetsbaarheid, breekbaarheid, onvolledigheid, kortom voor elke vorm van imperfectie. Het ideaalbeeld schrijft ons immers voor dat we 'eeuwig jong' en 'eeuwig mooi' horen te zijn. En zo zijn we onze verworven vrijheid meteen weer verloren aan sociale moderne conventies en wetmatigheden... 

Perfectie en vlucht

Ouder worden, aftakelen en sterven, staan haaks op de Westerse drang naar perfectie en maakbaarheid. Hoewel de realiteit ons geregeld herinnert aan onze vergankelijkheid, kunnen we er maatschappijbreed niet goed mee overweg. Het maakt veel mensen ongemakkelijk. Sociale media puilen uit van foto's en berichten waarin mensen zich van hun sprookjesachtige kant laten zien, lachend en genietend. In tijden van de grootste (vermeende) vrijheid moéten we niets, behalve perfect gelukkig zijn. Er ontstaat een maatschappij die veel investeert in het fineerlaagje dat alle imperfecties moet verdoezelen. 

Dat maskeren gebeurt niet alleen met crèmes, make up, wellnessbehandelingen en chirurgie. We pràten de problemen weg. Ook in de zorg. De neiging bestaat bij veel zorgverleners om onvoldoende te luisteren naar de echte problemen waar een patiënt mee worstelt. Er is inderdaad altijd te veel werk en te weinig tijd, en de checklist op de computer heeft voorrang op de individuele vragen en zorgen. Er is sprake van overmacht. 

Maar er is meer: er heerst soms onwennigheid en daarmee gepaard gaand vermijdingsgedrag. Zorgverleners schamen zich soms omdat ze niet weten wat gezegd wanneer een patiënt zijn ziel blootlegt. Men heeft in de zorg graag de antwoorden klaar, en die zijn niet voor het grijpen in een gesprek rond spirituele vragen.

Syndroom van Llanfair

We botsen op (wat ik noem) het syndroom van Llanfair (uit te spreken als: 'Chlenvaair'): de neiging om veel te spreken en te weinig te luisteren. Voluit klinkt de naam: het syndroom van Llanfairpwllgwyngyllgogerychwyrndrobwllllantysiliogogogoch (Chlenvaair-poechgwiengich-gogeeroe-hlwirn-droboochlan-tissiliogogogoh - klik hier). De syndroomnaam verwijst naar de langste plaatsnaam in Europa, toegekend aan een gehucht in Wales (Groot-Brittannië). De naam betekent: de heilige Mariakerk in het dal van de witte hazelaar bij de snelle maalstroom en de heilige Tysiliokapel bij de rode grot. Je kan je afvragen waarom men zo'n processie van woorden kiest voor een plaatsnaam. Waarom niet gewoon: 'Mariakerke', of in het Welsh: 'LLanfair'? 

Wanneer er minder wordt gepraat en meer geluisterd, schiet er meer tijd over voor woorden die er écht toe doen. Het syndroom van Llanfair manifesteert zich in praat- en mijdgedrag om de diepe gesprekken niet te moeten aangaan. Er schuilt geen kwade wil achter, maar ongemak en onzekerheid.

Vier pijlers

In een palliatieve context is de totaalzorg gefundeerd op vier pijlers: de fysieke, psychische, sociale en spirituele zorg (cfr Dr Distelmans: klik hier). Eigenlijk geldt dit bij uitbreiding voor elke complexe, langdurige zorgsituatie. De fysieke zorg blijft belangrijk, maar het ziek-zijn deint als een vlek uit over het leven van de mens en diens omgeving. Er borrelen emoties op, er komen vragen naar boven rond de zin en de grenzen aan kwaliteit van het leven, over heden en toekomst. 

De psychische en spirituele uitdagingen tijdens een ziekteproces manifesteren zich meer dan eens als een verstrengeld kluwen, die te vergelijken is met de onderlinge vervlechting bij psychosomatiek. Twee disciplines kunnen niet zomaar van elkaar losgetrokken worden in dergelijke situaties. Er is geen duidelijke scheidingslijn. De spirituele crisis uit zich vaak via emoties en gedragingen en diepe emoties beïnvloeden het spiritueel welzijn.

Dit fenomeen noem ik het 'mozzarella-effect', omdat het zo herkenbaar is: goed gebakken mozzarella laat zich niet makkelijk kunstmatig in stukken snijden. Wanneer je twee delen uit elkaar wil halen, resulteert dit soms in een gevecht met de lange, weerbarstige, elastische kaasslierten. Zo is het ook bij psychospirituele problemen. De beste aanpak bestaat in het ernstig nemen van de beide werkvelden en de beide disciplines die betrokken zijn, met een onderlinge samenwerking waar nodig. Toegegeven, er is nog veel groeiruimte op dat gebied.

Pijn

Spirituele begeleiding in dergelijke moeilijke situaties richt zich vaak op het fenomeen van  'spirituele pijn'. Pijn is hier geen symbolisch begrip. Spirituele pijn is een volwaardige vorm van lijden, zoals fysiek lijden, psychisch lijden en sociaal lijden. Spirituele pijn manifesteert zich vaak psychisch, maar ook somatisch en sociaal. Wie spirituele pijn lijdt, kan zich isoleren, kan intens verdriet hebben, kan ophouden met eten en vermageren. De crisis kan gepaard gaan met een klinisch depressief beeld, met sociale isolatie, noem maar op. De oorsprong van de pijn is een specifieke verstoring binnen het zingevend draagvlak of een nieuw ontstaan conflict ermee. 

Trauma

Wanneer de persoon een spiritueel trauma oploopt, dan kan het zingevingskader dat tot dusver goed functioneerde, plots barsten of breken. De aanleiding is in deze gevallen een ervaring van definitieveradicale verandering. Deze verandering kan van allerlei oorsprong zijn: het verlies van de partner, het nieuws dat men nog maar een korte tijd te leven heeft, het stelselmatig verlies van zelfstandigheid door een progressieve ziekte, of heel plots na een ongeval of infarct bijvoorbeeld. In al deze gevallen verandert er iets onomkeerbaar in het bestaan, en dat zet alles overhoop.

Zo'n spiritueel trauma uit zich vaak in angst, wanhoop, verdriet, vervreemding, gelatenheid of schuldgevoel. Niettemin is de oorsprong (minstens gedeeltelijk) spiritueelHet is existentiële pijn, gerelateerd aan het bestaan zelf. 

Omdat ieders spiritualiteit individueel bepaald en uniek is, reageert iedereen anders op een crisiservaring. Wat voor de één als een onoverwinbaar obstakel wordt ervaren, kan voor iemand anders een kleine bijsturing betekenen. Iedereen staat op een eigen manier in het leven. De begeleiding gebeurt dus ook op maat van de mens.

Wat typeert spirituele begeleiding? Waarin verschilt de spiritueel begeleider van de psycholoog? Wat is gemeenschappelijke grond? Vragen waar ik de volgende keer op wil ingaan...

Aanbevolen bijdragen:

Rouw en verlies: de onmacht bij 'iets in ons'