zondag 20 augustus 2023

Zingeving: methodiek in modellen

Wat doet een spiritueel begeleider? Vanuit welke beginselen wordt er gewerkt? Met welke principes en methodieken kan er concreet aan de slag gegaan worden? Daar wil ik in deze post dieper op in gaan.

Methodieken, werkvormen

De zes uitgelegde methodieken zijn allemaal binnen het christelijke pastoraat ontstaan, mede door het ontbreken van voldoende begeleidende aanwezigheid en theoretische beschrijving van begeleidingsvormen voor het humanisme, de islam en andere levensbeschouwingen binnen zorginstellingen tot vóór enkele decennia. De modellen zijn echter allemaal zonder veel moeite op te tillen tot een algemeen perspectief.

Focusmodel: functioneel

Het focusmodel is het meest praktische model, zowel in visie als in uitwerking. Anne Vandenhoeck (KU Leuven) gaf het vorm en baseert zich op Amerikaanse methodieken. Belangrijk in dit model is het stellen van vooropgestelde doelen en in beeld brengen van het bereikte resultaat in de begeleiding. Zo wordt een maximale integratie in het totale zorgaanbod mogelijk gemaakt. Algemeen is de werking van de zorg immers plan- en resultaatgericht ingesteld.

Dit model beoogt een hermeneutische horizonversmelting. Iedereen denkt op een eigen wijze en heeft eigen sterkten en gevoeligheden. De begeleider zoekt bij de patiënt de behoeften en krachtbronnen en maakt aldus een spiritueel profiel op. Zo is de focus duidelijk gesteld en kan de begeleider vlotter en meer gericht communiceren met de patiënt. Er wordt een plan opgesteld en van daaruit een interventie gedaan, die kan variëren van raadgeving, over rituelen tot presentie. Aan de hand van zintuiglijke waarnemingen wordt het effect, het resultaat gemeten.

Deze methodiek is een daadgericht totaalkader, dat weliswaar andere technieken implementeert en inspeelt op de nood aan meetbaarheid. Andere methoden blijven misschien soms te vaag. Het wil de begeleiding geloofwaardiger maken binnen het zorgkader. Misschien is het wat té sterk georiënteerd op oplossingsgerichte denkschema's. Niet alle casussen hebben baat bij zo'n aanpak. Het is tegelijk wel een belangrijke reminder dat spirituele begeleiding geen doelloos gefladder mag zijn.

Diamantmodel: rust zoeken

In Vlaanderen is ook het diamantmodel goed ingeburgerd in pastorale middens. Het is gebaseerd op de 'Ars moriendi', een Middeleeuws denkmodel dat de stervende mens rust poogde te brengen in het stervensproces. Carlo Leget vertaalde dit beeld van vijf conflictgebieden naar de 21ste eeuw en schreef 'Art of Living, Art of Dying'. Dit is veruit het meest christelijk geïnspireerde model, teruggrijpend naar Thomas van Aquino.

De praktische uitwerking van dit model is algemeen hanteerbaar, maar dan wel in ernstige crisissituaties en in een palliatieve setting. Er wordt gezocht naar het hervinden van de innerlijke ruimte, die bedolven is door hevige emoties en conflicten in gedachten. 

Er wordt verheldering gezocht aan de hand van de volgende vragen. Weten versus aannemen: waar kan ik op hopen? Onthouden versus vergeten: hoe kijk ik terug op mijn leven? Aanvaarden versus vechten: hoe ga ik om met lijden? Vasthouden versus loslaten: hoe neem ik afscheid? Autonomie versus altruïsme: wie ben ik werkelijk? Afhankelijk van de concrete situatie kunnen er vragen overgeslagen worden. Het beoogde resultaat bestaat erin om rust en harmonie te vinden.

Presentie: er zijn

Het presentiemodel heeft in Nederland veel aanhang. Het concept kiemde in de Utrechtse verloederde wijken eind de jaren '60, geteisterd door kansarmoede, drugsverslaving en uitzichtloosheid. Mensen met een ruw randje werden in instellingen geplaatst of in de steek gelaten. Er was nood aan een nieuwe aanpak, passend bij de tijdsgeest. Straathoekwerkers en pastores gingen mee op weg met mensen aan de rand, zonder hen te categoriseren of te veroordelen. Aanwezigheid stond centraal en de erkenning van de ander als waardevol. 

Zo kreeg presentie stilaan vorm, in de concrete praktijk. Een theoretische onderbouw kwam er pas later. Een aanrader is 'Een theorie van  de presentie' van Andries Baart. Een zinvolle aanvulling hierop is de insteek van Emmanuel Levinas langs Gosse Postma in 'Tast als leven'. Door het gebrek aan theoretische onderbouwing tot aan de eeuwwisseling, is het niet altijd duidelijk of presentie een volwaardige methodiek is, of eerder een algemene grondhouding waarbinnen methodieken worden aangewend. 

Uiteindelijk vertrekt presentie vooral uit een ingesteldheid om iets te willen doen: iets wat haalbaar is, zonder verandering te forceren. De ander wordt niet herleid tot probleemvelden of uitdagingen. De begeleider gaat mee op weg en bepaalt vooraf geen doelen. De ander krijgt zoveel mogelijk ruimte. Door er te zijn en onbevooroordeeld aandacht te schenken, geeft de begeleider ruimte om in een comfortabele omgeving van vertrouwen en respect aan zelfreflectie te doen. Het model past bij de experimentele tijd van de jaren '60 en '70, maar werpt ook vandaag zijn vruchten af. Er wordt zo weinig mogelijk orde geschapen binnen deze begeleiding: gesprekken gaan zoals ze gaan, en dat is goed. Stilte is zinvol, wanorde mag er zijn. Soms klinkt de kritiek dat dit model aanzet om in rondjes te blijven cirkelen, dat er geen vooruitgang beoogd wordt.

Dit model werkt het beste over een lange periode. In de ziekenhuiscontext gebeurt de begeleiding tijdens steeds kortere opnametijden. Presentie heeft mij vooral geholpen in de buitengewone settings: bij patiënten met ver gevorderde dementie, bij een stervende, en bij familie die waakt bij een stervende. Ook in de context van langdurige revalidatie is presentie een dankbare methode, omdat er veel tijd is voor opvolging. 

Hermeneutisch model: mijn verhaal

Het narratief-hermeneutisch model wordt in het werk 'Zorg voor het verhaal' van Ruard Ganzevoort en Jan Visser theoretisch onderbouwd. Ervaring en traditie worden samengebracht in dit model. Uit het levensverhaal van de patiënt kan diens identiteit worden ontwaard, die bestaat uit algemene gegevenheden en persoonlijke verworvenheden. Paul Ricoeur is een belangrijke inspiratiebron bij dit model. 

De begeleider biedt bouwstenen aan uit de traditie waarbinnen de patiënt staat: niet op belerende wijze, maar explorerend, samen met de patiënt. Het model is christelijk van oorsprong, maar functioneert binnen elke levensbeschouwing. Het model is minder werkbaar bij mensen die zich niet met een traditie wensen te identificeren. Het is haast onmogelijk om als begeleider te functioneren zonder zelf kleur te bekennen. Dat schept beperkingen. Tevens moet de patiënt cognitief en verbaal sterk genoeg zijn. 

Verhalen vormen immers een belangrijke inspiratiebron. Dat kunnen verhalen uit de Bijbel zijn, maar ook een inspirerend gedicht of een treffende passage uit een boek. Wat haalt de patiënt uit de tekst? Welk perspectief neemt zij of hij in? Hoe wordt er gelezen? Waar loopt de patiënt op vast? Er wordt, vertrekkend uit de lezing en de bespreking, samen gezocht naar lichtpuntjes, naar toekomst. 

Existentiële zorg: idem en ipse

Net als hermeneutische begeleiding vertrekt de existentiële zorg uit het levensverhaal. Tjeu van Knippenberg beschrijft in het toonaangevende werk 'Existentiële zielzorg' hoe de mens zijn levensverhaal schrijft op weg van naam naar identiteit, onderweg van geboorte naar sterven. Naast de dimensies tijd en ruimte is er een transcendente dimensie die verweven zit in tijd en ruimte maar ze tegelijk ook overstijgt. Transcendentie kan, maar hoeft hier niet religieus ingevuld te worden. 

Deze drie dimensies worden beroerd door existentiële vragen en uitdagingen. De mens geeft betekenis aan wat hem of haar overkomt, evenals de tijdruimtelijke gegevenheid waaraan we onderhevig zijn. Daarbij kan de transcendente lijn helpen om overzicht en perspectief te bieden. 

De mens is een 'reiziger', onderweg in de tijd, die een spanningsveld is van continuïteit en discontinuïteit. Daarnaast is de mens ook 'bewoner' van de ruimtedimensie, tussen andere mensen. Op existentieel niveau tenslotte is de mens 'erfgenaam': het bestaan is ons ongevraagd gegeven. Deze methodiek wil de spanningsvelden binnen en tussen de drie dimensies verhelderen om zo meer zelfinzicht te verwerven. 'Idem' en 'ipse' worden verhelderd: dat wat onveranderlijk en bestendig is (idem) en dat wat verandert en in ontwikkeling is (ipse). Er wordt gezocht naar tegenstrijdigheden en zonderlinge elementen binnen het geheel. Ook hier is Paul Ricoeur een belangrijke inspiratiebron.

Dit model erkent de veranderlijkheid van de mens, staand in de realiteit. Tegelijk wordt ook het existentiële domein gevaloriseerd. Ik gebruik deze methodiek graag bij diepe levensvragen. Het is toegankelijk omdat mensen in hun eigen taal kunnen spreken en ik als begeleider de kans krijg om dat perspectief te verbreden en soms zelfs op te tillen.

Contextueel model: loyaliteit en recht

Contextuele begeleiding gebruikt een heel andere benadering en leunt dicht aan bij de psychologie. Een toonaangevend werk hierrond is 'Contextueel pastoraat' van Hanneke Meulink-Korf en Aat van Rhijn. Er zijn duidelijke invloeden merkbaar van Ivan Nagy en Emmanuel Levinas

De begeleiding vertrekt vanuit de concrete mens die samenleeft met anderen. Loyaliteit staat centraal bij Nagy. Ze is inherent aan de menselijke omgang en werkt motiverend voor de sociale interactie. We dragen zorg voor een ander en engageren ons levenslang omwille van de loyaliteit die ons eigen is. Er is horizontale loyaliteit tussen gekozen relaties, maar ook verticale, existentiële loyaliteit op grond van geboorte. Wanneer deze loyaliteit verstoord en gecorrumpeerd is, leidt dat tot een diepmenselijke verstoring. Naast geven, ontvangen we in onze familiale relaties, dat beschouwen we als een recht. Wanneer daarin wordt tekortgeschoten, ervaart men de nood om dat tekort te compenseren. Hoe dan ook is er een transgenerationele erfenis: men geeft tekorten soms door of overcompenseert ze net in de omgang met de volgende generatie. Zo worden scheve balansen generaties ver doorgegeven. 

Op deze mechanismen wordt vanuit de verschillende perspectieven samen met de patiënt naar gekeken. Dit is het meest therapeutische van alle voorgestelde modellen. Het heeft een eerder beperkte werkingsbreedte en is vooral zinvol in de begeleiding van psychisch uitgedaagde patiënten, met trauma's of gevoelens van onrechtvaardigheid. Het staat misschien wat te ver op het psychologisch domein en kan zonder het interprofessioneel maken en naleven van goede afspraken voor conflicten zorgen.

Eigen kijk

Hiermee heb ik de zes werkmethoden kort uiteengezet die het meest gebruikt worden in onze contreien. De samenvatting geeft telkens een idee van hoe de methodiek werkt en van waaruit ze vertrekt. Uiteraard doet het samenvatten onrecht aan belangrijke nuances. Daarenboven eigent een spiritueel begeleider een werkvorm toe en wordt ze daarna op een eigen manier in concrete situaties toegepast. 

Hierna volgt er nog één algemene bijdrage, over de identiteit en definitie van een spiritueel begeleidere. Daarna wil ik graag concretere, meer toegepaste thema's bespreken.

Alle vernoemde werken zijn bij het verschijnen van deze post vlot te verkrijgen via boekhandels en online winkels.

Algemene informatie: J.D. Smit, Antwoord geven op het leven zelf, 2015. (klik hier)

Geen opmerkingen:

Een reactie posten

Reageer

Aanbevolen bijdragen:

Rouw en verlies: de onmacht bij 'iets in ons'