donderdag 31 oktober 2024

De patiënt als volwaardige persoon in de zorg: (2) enkele basisprincipes en hulpmiddelen voor waardering

In de zorg ontstaat een buitengewone interactie. Het is belangrijk dat we ons daar iedere dag bewust van zijn en blijven. Wanneer iemand zorg draagt voor een medemens in de context van een ziekenhuis of zorginstelling wordt er meteen een hele context opgeroepen, die zelden expliciet benoemd wordt. Hoewel die context veel verschijningsvormen kan aannemen, ontwikkelt zich spontaan toch een omgeving van geven en ontvangen tussen een professioneel zorgverlener en patiënt of bewoner, en ook tussen zorgverleners onderling. Er is nog veel bewegingsmogelijkheid. De finesse van zorg ligt in de invulling van de concrete zorgrelatie. Daartoe worden in dit tweede luik over waardevolle bejegening enkele basisprincipes, hulpmiddelen en houdingen uitgewerkt.

Waarde

De ander in zijn waarde laten, de ander bevestigen in zijn of haar waarde, dat is waarderen. Waardering kan heel waardevol zijn in de zorg. Dat kan tot uiting komen door duidelijk te maken dat je er bent voor de patiënt, door dat expliciet te benoemen. 

Door aandacht te schenken aan de patiënt of bewoner, als zorgbehoevende, maar ruimer ook als mens, bevestig je de diepste betekenis van zorg: vanuit een oprechte bekommernis voor de ander hulp en ondersteuning bieden waar de zelfredzaamheid eindigt met het oog op de algemene gezondheid. Welnu, die gezondheid hangt nauw samen met het algemeen welbevinden. De holistische mensvisie is een nuttige en zinvolle benaderingswijze, die de aandacht ook vestigt op eventuele psychische, sociale en existentiële probleemvelden. Die holistische visie krijgt al vorm bij een grondige anamnese. We denken daarbij aan de elf gezondheidspatronen van Marjory Gordon. Dit is dus geen nieuwerwetse theorie, maar een bewustmaking van wat van blijvend belang is: en zorgvrager wil zich begrepen voelen, veilig en gewaardeerd.

De mens gastvrij ontmoeten, zoals hij of zij is, maakt de weg vrij voor respect en waardering. Waardering creëert een open houding. "Jij mag er zijn, jij telt mee, jij hebt betekenis, ook hier in het ziekenhuis." Wanneer geen waardering aanwezig is in de benadering van de ander, ontstaat ver-ont-waardiging: een wrang en onaangenaam gevoel. De patiënt voelt zich genegeerd, onbelangrijk, overbodig en storend. Een negatieve zorgomgeving is nefast voor de zorgverlener en de zorgvrager. Eigen aan waardering is de wederkerigheid. Wanneer de patiënt een zorgverlener niet waardeert, wordt het evenzeer moeilijk om een goede zorgomgeving te creëren. Dergelijke patronen worden daarom beter doorbroken door ze te benoemen en om te buigen. Allen hebben we hierin een verantwoordelijkheid.

Enkele basisprincipes

Het allereerste basisprincipe voor menswaardige zorg is respect. Zonder een fundamentele grondhouding van respect voor de ander is de zorg onoprecht. Hulp bieden aan iemand die ontkend wordt in zijn diepste waarde, is een herleiding van zorg tot louter techniek. Een dialoog zonder respect is geen dialoog meer. Een zorgrelatie zonder respect neemt de grond weg van onder de roeping tot zorg: de menselijkheid. 

Een zorgverlener wordt dus uitgedaagd om vooroordelen zoveel mogelijk in de kiem te smoren. Vooroordelen staan respect in de weg. Dat geldt trouwens ook voor superioriteitsgevoelens en cynisme. Vaak is dat schild dat de zorgverlener zich heeft toegeëigend een bescherming om niet gekwetst te worden. Evenzeer kan dit schild bestaan bij een patiënt. Er is echter geen ruimte voor stoerheid in de zorg. Zorg begint bij het erkennen van de kwetsbaarheid. Indien nodig is hieromtrent een goed, constructief gesprek op zijn plaats. Herleid een patiënt nooit tot een uitspraak, karaktertrek of gehoorde omschrijving. Neem hem of haar altijd ernstig.

Een tweede basisprincipe is de afgewogen balans tussen afstand en nabijheid. In de zorg kom je als zorgverlener binnen in de persoonlijke sfeer van een patiënt. Dat is een bijzonder gevoelige omgeving. De uitdaging voor een patiënt bestaat er in om zich open te kunnen stellen voor de eigen kwetsbaarheid en om grenzen te durven aangeven daarbinnen. En de zorgverlener heeft te allen tijde de taak om de professionele voelsprieten aan te wenden en gewaar te zijn waar de grenzen liggen voor iemand. Dat is een uiterst persoonlijke kwestie. Daarom moet je jezelf als zorgverlener oefenen in het schakelen tussen patiënten door.

Het derde basisprincipe voor goede zorg is samen te vatten in het wederkerigheidsprincipe: "Doe wat je zelf zou willen dat men voor jou doet". Zorg voor iedere patiënt als was het je eigen ouder, je eigen kind, of jezelf. Ieder mensenleven is kostbaar. Daarom is onze zorg zo gespecialiseerd. Die gedrevenheid om de mens een zo comfortabel en zo gezond mogelijk leven te gunnen is bijgevolg ook zeker gewenst in ons concreet zorgend handelen aan bed. Zorgen is doen wat je kan voor die persoon die aan jou is toevertrouwd.

"Denk zelf na." Dit vierde basisprincipe kan misschien wat vreemd ogen in de opsomming, maar het is werkelijk onmisbaar in goede zorg. Het appelleert op de persoonlijke professionaliteit van de zorgverlener. Laat je dus niet meetrekken door hokjesdenken. Mensen horen immers niet in hokjes thuis, ze zijn allen het unieke resultaat van een individuele levenswandel tot dusver. Er wordt tekort gedaan aan de mens wanneer enkel losse kernwoorden de omschrijving bepalen. Niemand valt samen met steekwoorden. Zorg dat je als zorgverlener ook niet toegeeft aan de negatieve verleiding om je te identificeren met steekwoorden die aan jou worden toegeschreven, door patiënten, bewoners, naasten of collega's. Een patiënt is nooit een cliché, wil het zelf ook nooit worden. 

Een vijfde en laatste basisprincipe sluit enigszins aan bij het vorige: er bestaan (bijna) geen lastige patiënten. Destructief en negatief gedrag is vaak een uiting van frustratie. De uitdaging bestaat erin om een patiënt of bewoner de kans te geven om zijn of haar frustratie te verwoorden en er constructief mee aan de slag te gaan. Moeilijk gedrag is geen stempel, geen vaststelling, maar het begin van een wederzijds proces van samen gedragen communicatie tussen een zorgvrager en een zorgverlener. Als een bron van ergernis zou een patiënt of bewoner eigenlijk nooit omschreven mogen worden in de zorg.

Met deze vijf basisprincipes is niet alles gezegd op existentieel niveau binnen de zorg. Ze willen vooral een aanzet zijn tot positieve, persoonlijke dynamiek tussen zorgverleners en zorgvragers. Zonder het existentieel niveau is de zorg uiteindelijk onvolledig en onvoldoende mensnabij.

Zinvolle hulpmiddelen

Veel staat of valt met goede communicatie. Het is een essentiële professionele vaardigheid voor iedereen in de zorg. Een positieve houding vertrekt vanuit open communicatie. Dat is een cruciaal hulpmiddel in de waardevolle bejegening van een patiënt of bewoner. Conflicten kunnen besproken worden door uit de waan van gelijk of ongelijk te stappen. In de wereld van meningen bestaat er immers geen juist of verkeerd. Communicatie vanuit evenwaardigheid zorgt voor drukreductie. In de zorg ontmoeten we elkaar en kunnen we op zoek gaan naar een leefbare en werkbare consensus. Dan is iedereen actief betrokken en wordt niemand het zwijgen opgelegd. Actieve deelname bevordert het verantwoordelijkheidsgevoel en het participatiegevoel. 

Spanning ontstaat vaak uit andere spanning. Het werkt contaminerend. Wie bij aanvang van de werkdag in een negatieve sfeer binnenkomt, pikt die negatieve signalen op. Zo ontstaat een bromtoon: een negatief geladen geluid doorheen de dag en over de dagen heen. Het is iets waar we ons beter bewust van zijn: wij bepalen mee de sfeer van vandaag en van morgen. Stress en vermoeidheid mogen niet onderschat worden. In de zorg is de werkdruk hoog en wordt veel verantwoordelijkheid opgenomen. Geef daarom woorden aan de beide kanten van je ervaringsspectrum: zowel het positieve als het negatieve, en wees je bewust van de beide. Aandacht voor emotioneel evenwicht is een bijzonder krachtdadig hulpmiddel op de werkvloer. Breng ook je collega's mee in balans: benoem elkaars talenten en prestaties. Iedereen beleeft deugd aan een blije begroeting, een schouderklopje. Ook patiënten en bewoners hebben er alle baat bij om een complimentje te krijgen. Mensen laden zich niet op aan negativiteit, maar aan de kleine (en grote) gelukjes. De negativiteit blijft echter wel beter aan ons kleven en gaat vanzelf aan ons parasiteren. Laten we daar aandachtig voor zijn. En laten we luisteren naar elkaar, oor hebben voor elkaar, elkaar opbeuren en het positieve benoemen. Verder is het ook van groot belang om gehoord te worden, ook door verantwoordelijken, en ook positieve kritiek van hen te ontvangen. We komen uit een cultuur van weinig woorden, gericht op een ideaal, een cultuur die het negatieve benoemt en bestraft en die het positieve als vanzelfsprekend beschouwt. Dat kan anders en beter.

Er schuilt een afstompende factor in slijtage door gewoonte. Mensen houden van gewoonte: dan brengen kennis en ervaring een gevoel van veiligheid. Teveel verandering is inderdaad een bron van onzekerheid. Te lang gedijen in hetzelfde kan echter leiden tot roestgedrag. In dat geval stel je jezelf niet meer in vraag, en doe je wat je doet omdat je het altijd zo hebt gedaan. Verandering is dus verrassend genoeg ook een hulpmiddel: het brengt nieuwe inzichten, het verbreedt ervaring en expertise en hoeft dus absoluut niet angstwekkend te zijn. Verandering verrijkt en versterkt je als zorgverlener. Je kan groeien in je carrière, zeker ook als mens.

In de zorg zijn er veel druktefactoren: tijdsdruk, fysiek werk, planning, registratie, sterke emoties, multitasking... Veel taaklijnen lopen door elkaar heen. Daarom is het belangrijk om voor balans te zorgen op mentaal en existentieel vlak en bewust rustpunten te zoeken die voor jou persoonlijk werken: manieren om je eigen emotionele spanning los te kunnen laten en om de kleine en grote levensvragen te exploreren. Zo kan je constructiever en zelfbewuster in het leven staan. Het vergt wel planning en doorzetting. Maar zelfzorg is een deel van je opdracht, want wie onvoldoende zorgt voor zichzelf kan onmogelijk goed zorg dragen voor een ander. Daarmee is een vierde en laatste hulpmiddel onder de aandacht gebracht. 

Waardevolle houdingen

Wie gematigd-positief in het leven staat, presteert het beste op professioneel vlak: dan is er ruimte voor verandering, openheid voor dynamiek en interesse in de toekomst. In de zorg is je existentieel glas bij voorkeur iets meer dan halfvol: wie zin en betekenis vindt in het leven heeft ook zin in het leven. Dat weerspiegelt zich ook op professioneel vlak. Je loopt minder kans om te verdrinken in grote idealen en losse ideeën, maar je zal pessimisme ook niet zomaar kopiëren. In evenwicht verwacht je geen idylle maar ook geen bevestiging van doemdenken: je vertrekt vanuit een zelfbewuste optimistische en tegelijk kritische grondhouding. Dan heb je een breder, stabieler draagvlak en ben je ook ontvankelijker om te genieten van de mooie momenten, en deze te koesteren. Maak voor jezelf de balans op: ben je een optimist of eerder een pessimist? Welke waarden en idealen kunnen bijdragen aan een positievere levenshouding? Hoe kan je daar concreet in investeren? Existentiële zelfzorg bestaat uit bewustwording én regelmatige opvolging. Maak daar tijd voor.

Een gedreven zorgverlener gedijt op een leergierige geest. De wil om bij te leren is een teken van werklust, van actief en dynamisch in je beroep staan. Noem het gerust beroepsfierheid. Wanneer je blijft meegroeien in je werk, geniet je meer. En dat kan een hele carrière lang. Leeftijd mag dus nooit een beperkende factor zijn, integendeel. Je bent een onmisbare verrijking op de werkvloer omwille van je ervaring.

Een belangrijke graadmeter van je professioneel welzijn is de mate waarin je verbonden blijft met je diepste gedrevenheid om voor mensen te zorgen. Werken in de zorg mag terecht een moderne roeping genoemd worden. Je wil dat absoluut doen. Voorbij je eerste naïviteit merk je dat je die gedrevenheid niet verliest, maar dat ze met je meegroeit doorheen je loopbaan en je volwassen leven. Hou de vlam van je idealistisch vuur brandend, maar hou het tegelijk ook binnen realistische proporties. Zo verlies je de verbinding niet met je diepste drijfveer om in de zorg te werken en houd je de vele verrassende en deugddoende ervaringen bij die je daarin bevestigen, telkens weer. Ze vormen een stevige paraplu tegen de buien van twijfel en tegenslag.

Wees je bewust van het feit dat je functioneert in een groter geheel. Denk organisch, niet zwartwit. Weet dat jouw mening niet de enige is en accepteer dat beslissingen dus geen kopie zijn van wat jij vindt. Dat kan immers niet. Wanneer je botst met een beslissing, geef daar dan woorden aan, maar laat jezelf ook toe om de visie en optiek achter de genomen beslissing te overdenken. Wees daar niet enggeestig in, vul het niet enkel in vanuit jouw perspectief. Meningen zijn zelden helemaal goed of helemaal verkeerd, in het leven en ook in de zorg. Het zijn afwegingen die vorm krijgen in een consensus. Dat betekent toegevingen doen, ook aan principes die je zorgvreemd vindt, zoals betaalbaarheid bijvoorbeeld. We leven in een samenleving die ego en polemiek sterk voedt. In de zorg leveren ze weinig positieve bijdrage. Organisch denken en spreken - dus niet strikt afgelijnd, niet ja-neegericht en niet beperkt tot je eigen denkkader - opent deuren in samenwerking. Dat je genuanceerd denkt, wil helemaal niet zeggen dat je mak bent. Dat is een simplistisch oordeel vanuit het zwart-witdenken.

En daarmee zijn enkele belangrijke basisprincipes, hulpmiddelen en houdingen uitgewerkt die je hopelijk persoonlijk op weg zetten naar meer openheid, naar nieuwe kansen en mogelijkheden. Bewust waarde hechten aan de zorgvrager en aan de zorgverlener en die waardering ook tot uiting brengen, zorgt voor een mensnabij zorgklimaat. Daarin mogen we elkaar dragen: ook dat maakt deel uit van zorgen.


Enkele leestips bij deze twee bijdragen:

BARNHOORN, Pieter, Professionaliteit in de zorg. Reflecteren op je professie, Bohn Stafleu van Loghum, 2021, 264 pagina's.

BOSCH Erik, Bejegening in de zorg. Respectvol omgaan met cliënten, Uitgeverij Boom/Nelissen, 1998, 157 pagina's. 

BOSCH Erik, Waar bemoei je je mee, Zorgvuldig omgaan met morele dilemma's in de zorg, Uitgeverij Boom/Nelissen, 2002, 135 pagina's.

BUNTINX, Jasmine, Doe in het wel goed als zorgverlener?, Uitgeverij Lannoo Campus, 2024, 182 pagina's.

GORDON, Marjory, Handleiding verpleegkundige diagnostiek, Uitgeverij Bohn Stafleu van Loghum, 2017 (herziene uitgave), 643 pagina's.

JOCHEMSEN, H., Zinervaring in de zorg. Over de betekenis van spiritualiteit in de gezondheidszorg, Uitgeverij Van Gorcum, 2007, 92 pagina's.

LIEFBROER, Anke, Interlevensbeschouwelijke geestelijke verzorging. Theorie en casuïstiek, Uitgeverij Eburon, 2024, 272 pagina's. (Geestelijke verzorging noemen wij in Vlaanderen spirituele en existentiële zorg, dus niet te verwarren met psychiatrische zorg en psychische ondersteuning)

RÖSSLER, Beate, Autonomie, Uitgeverij Boom, 2018, 384 pagina's.

VANDERDONCK & SABBE, Zorg dragen vanuit dialoog en verbinding. Over waardevol praten, keuzes maken en veerkracht, Uitgeverij Lannoo Campus, 2024, 160 pagina's.

VAN LEEUWEN, Richard, Verpleegkundige zorg en spiritualiteit. Professionele aandacht voor levensbeschouwing, religie en zingeving, Uitgeverij Boom Lemma, 2005, 152 pagina's.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten

Reageer

Aanbevolen bijdragen:

Rouw en verlies: de onmacht bij 'iets in ons'